Logo

Studiegids FHTL

2200LLSPSB Spiritualiteit m.b.t. het beroep


Pater, Jos de

2 ec

voltijd: 14 cu (7 bijeenkomsten)
deeltijd: 0 cu (0 bijeenkomsten)

Ma GPW jaar 1
Ma LGL/3 jaar 1
Ma GPW/2 jaar 1
Ma LGL/2 jaar 1

Moraaltheologie en spirituele theologie

Spiritualiteit en de beleving ervan vergt van de docent/pastoraal werker/geestelijk verzorger een persoonlijke betrokkenheid en een open houding tegenover de zeer uiteenlopende vormen van spirituele ervaring.
De eigen ervaring is uitgangspunt van de reis die er gemaakt wordt in dit college langs de vele vormen waarop spiritualiteit in de beroepspraktijk aan bod kan komen.
Diverse vormen van spiritualiteit in de literatuur vormen de basis om zich verder te bekwamen in het gebruik van werkvormen die spirituele beleving en ervaring binnen een groep mogelijk kunnen maken.

In de voorbereidende colleges neemt de student deel aan de gesprekken over inhoud van spiritualiteit. Hij heeft de voorbereidende teksten gelezen en geeft daarvan blijk in de behandeling tijdens het college.
De student maakt een werkvorm met betrekking tot spiritualiteitsbeleving binnen een groep.
De student presenteert deze werkvorm in het college.De student leert het gebied van de spiritualiteit nader kennen ten dienste van actief gebruik in school/pastoraal werk of geestelijke verzorging.

Training

  • De student leert het gebied van de spiritualiteit nader kennen ten dienste van actief gebruik in school/pastoraal werk of geestelijke verzorging.

Ma LGL/3

  • 1.3. Omgaan met taal en betekenis van taal: het kunnen zien van gelaagdheid in taal en
    het kunnen herkennen en gebruiken van begrippen met een eenduidige of juist meerduidige betekenis.
  • 2.4. Theologische, antropologische, fenomenologische en sociaal-culturele aspecten van spiritualiteit.
  • 2.6. Godsbeelden binnen en buiten religies.
  • 2.7. Mensbeelden binnen en buiten religies.
  • 4.1. a. Op methodische wijze verbanden leggen tussen de religieuze traditie en de actuele situatie.
    b. Hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding brengen
    met de religieuze traditie en daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie geven.
    c. Inzicht geven in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn achtergrond zinvol bij
    de interpretatie van de situatie van anderen.
    d. Maatschappelijke en culturele processen duiden in het licht van de religieuze traditie.
  • 4.2. Vragen over de zin van het bestaan: Wie ben ik in relatie tot kennis, inzicht, ervaring,
    intuïtie en openbaring?
  • 4.3. Waarden in relatie tot jezelf, natuur, sociaal-culturele wereld, de ander / de
    Ander. De kennis van elkaars cultuur, de setting waarin de communicatie plaatsvindt, de machtsverhoudingen tussen de communicatiepartners en hun communicatieve competentie. Mono-, multi- en interreligieuze communicatie.
  • 5.4. Religieuze stromingen en seculiere stromingen, atheïsme, ietsisme, humanisme,
    multiculturaliteit.
  • 8.9. Inwijding in het geheim van het geloof.

Ma GPW

  • 1.3. Omgaan met taal en betekenis van taal: het kunnen zien van gelaagdheid in taal en
    het kunnen herkennen en gebruiken van begrippen met een eenduidige of juist meerduidige betekenis.
  • 2.4. Theologische, antropologische, fenomenologische en sociaal-culturele aspecten van spiritualiteit.
  • 2.6. Godsbeelden binnen en buiten religies.
  • 2.7. Mensbeelden binnen en buiten religies.
  • 4.1. a. Op methodische wijze verbanden leggen tussen de religieuze traditie en de actuele situatie.
    b. Hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding brengen
    met de religieuze traditie en daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie geven.
    c. Inzicht geven in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn achtergrond zinvol bij
    de interpretatie van de situatie van anderen.
    d. Maatschappelijke en culturele processen duiden in het licht van de religieuze traditie.
  • 4.2. Vragen over de zin van het bestaan: Wie ben ik in relatie tot kennis, inzicht, ervaring,
    intuïtie en openbaring?
  • 4.3. Waarden in relatie tot jezelf, natuur, sociaal-culturele wereld, de ander / de
    Ander. De kennis van elkaars cultuur, de setting waarin de communicatie plaatsvindt, de machtsverhoudingen tussen de communicatiepartners en hun communicatieve competentie. Mono-, multi- en interreligieuze communicatie.
  • 5.4. Religieuze stromingen en seculiere stromingen, atheïsme, ietsisme, humanisme,
    multiculturaliteit.
  • 8.9. Inwijding in het geheim van het geloof.

Ma GPW/2

  • 1.3. Omgaan met taal en betekenis van taal: het kunnen zien van gelaagdheid in taal en
    het kunnen herkennen en gebruiken van begrippen met een eenduidige of juist meerduidige betekenis.
  • 2.4. Theologische, antropologische, fenomenologische en sociaal-culturele aspecten van spiritualiteit.
  • 2.6. Godsbeelden binnen en buiten religies.
  • 2.7. Mensbeelden binnen en buiten religies.
  • 4.1. a. Op methodische wijze verbanden leggen tussen de religieuze traditie en de actuele situatie.
    b. Hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding brengen
    met de religieuze traditie en daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie geven.
    c. Inzicht geven in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn achtergrond zinvol bij
    de interpretatie van de situatie van anderen.
    d. Maatschappelijke en culturele processen duiden in het licht van de religieuze traditie.
  • 4.2. Vragen over de zin van het bestaan: Wie ben ik in relatie tot kennis, inzicht, ervaring,
    intuïtie en openbaring?
  • 4.3. Waarden in relatie tot jezelf, natuur, sociaal-culturele wereld, de ander / de
    Ander. De kennis van elkaars cultuur, de setting waarin de communicatie plaatsvindt, de machtsverhoudingen tussen de communicatiepartners en hun communicatieve competentie. Mono-, multi- en interreligieuze communicatie.
  • 5.4. Religieuze stromingen en seculiere stromingen, atheïsme, ietsisme, humanisme,
    multiculturaliteit.
  • 8.9. Inwijding in het geheim van het geloof.

Ma LGL/2

  • 1.3. Omgaan met taal en betekenis van taal: het kunnen zien van gelaagdheid in taal en
    het kunnen herkennen en gebruiken van begrippen met een eenduidige of juist meerduidige betekenis.
  • 2.4. Theologische, antropologische, fenomenologische en sociaal-culturele aspecten van spiritualiteit.
  • 2.6. Godsbeelden binnen en buiten religies.
  • 2.7. Mensbeelden binnen en buiten religies.
  • 4.1. a. Op methodische wijze verbanden leggen tussen de religieuze traditie en de actuele situatie.
    b. Hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding brengen
    met de religieuze traditie en daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie geven.
    c. Inzicht geven in de referentiekaders van anderen en betrekt zijn achtergrond zinvol bij
    de interpretatie van de situatie van anderen.
    d. Maatschappelijke en culturele processen duiden in het licht van de religieuze traditie.
  • 4.2. Vragen over de zin van het bestaan: Wie ben ik in relatie tot kennis, inzicht, ervaring,
    intuïtie en openbaring?
  • 4.3. Waarden in relatie tot jezelf, natuur, sociaal-culturele wereld, de ander / de
    Ander. De kennis van elkaars cultuur, de setting waarin de communicatie plaatsvindt, de machtsverhoudingen tussen de communicatiepartners en hun communicatieve competentie. Mono-, multi- en interreligieuze communicatie.
  • 5.4. Religieuze stromingen en seculiere stromingen, atheïsme, ietsisme, humanisme,
    multiculturaliteit.
  • 8.9. Inwijding in het geheim van het geloof.
  • De student kan verwoorden om welke inhouden het gaat.
  • De student analyseert een situatie in de school / parochie of kerkelijke gemeente /instelling op mogelijkheden en onmogelijkheden voor een spirituele ervaring dan wel overdracht van kennis over spiritualiteit.
  • De student verantwoordt een spirituele benadering binnen een schoolsituatie.
  • De student reflecteert en verwoordt de eigen positie binnen het veld van de geleefde spiritualiteit.
  • De student maakt daadwerkelijk gebruik van de mogelijkheden binnen de schoolsituatie, dan wel de situatie binnen kerk of instelling om tot spiritualiteitsbeleving te komen.
  • De student presenteert een vorm van omgaan met spiritualiteit binnen een groep binnen het college.

Ma LGL/3

    Geen landelijke bekwaamheidseisen of competenties gevonden.

Ma GPW

    Geen landelijke bekwaamheidseisen of competenties gevonden.

Ma GPW/2

    Geen landelijke bekwaamheidseisen of competenties gevonden.

Ma LGL/2

    Geen landelijke bekwaamheidseisen of competenties gevonden.

  • Overall toets
  • Synthetiseren (oud)
  • Evalueren

15 werkdagen na inlevering van het gemaakte werk

Verplichte literatuur

Aanbevolen literatuur