Logo

Studiegids FHTL

19PWBIFI Inleiding filosofie


Maes, Marieke

5 ec

voltijd: 44 cu (22 bijeenkomsten)
deeltijd: 26 cu (13 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 1
Ba DRL jaar 1

Wijsbegeerte

De student reflecteert op filosofisch niveau
De student verbindt het filosofisch denken met de andere modulen van het curriculum van de opleiding.
De student kent de grote namen van de de filosofische traditie van het westen en kan deze namen plaatsen in de context.
Zie verder studiehandleiding Inleiding filosofie.

De student leest de opgegeven pagina’s en stelt hierbij kritische vragen. Goed voorbereid zijn voor het college betekent grotere leeropbrengst voor jou zelf en je medestudenten, meer interactie, minder werk voor het tentamen en een grotere kans het in één keer te halen.

Hoorcollege

  • Onthouden: Studenten reproduceren de grote thema's van de filosofie. (20%)
  • Begrijpen: Studenten leggen filosofische teksten correct uit. (20%)
  • Toepassen: De studenten kennen de principes van een filosofisch gesprek en zijn in staat een filosofisch/socratisch gesprek te voeren. (20%)
  • Synthetiseren (oud): Studenten reproduceren de grote thema's van de filosofie. (20%)
  • Evalueren: De studenten reflecteren op hun eigen vooronderstellingen. (20%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.

Ba GB

  • 3.1 Kennis van bronteksten van de eigen traditie
    - inleidingsvragen
    - theologie O.T en N.T. c.q. kerkelijke traditie, Koran et cetera,
    - basiskennis van inhoud en genres (o.a. poëzie, profetie, apocalyptiek)
  • 4.2 Filosofie
    - kennis van enkele invloedrijke denkers: grondleggers, klassieken en modernen;
    - enkele centrale begrippen van de filosofische ideeën - kennis van de cultureel-maatschappelijke context.
    - modellen van zingeving
 

Ba DRL

  • 3.1 Een bekwame leraar is een leraar die heeft aangetoond dat hij met zijn vakinhoudelijke, vakdidactische en
    pedagogische kennis en kunde zijn werk als leraar en als deelnemer aan de professionele onderwijsgemeenschap die hij samen met zijn collega’s vormt, kan verrichten op een professioneel doelmatige en verantwoorde wijze.j
  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.
  • 3.2.3 De leraar overziet de opbouw van het curriculum van zijn vak, de plaats van zijn vak in het curriculum
    van de opleiding en de doorlopende leerlijnen. Hij weet hoe zijn onderwijs voortbouwt op het
    voorgaande onderwijs en voorbereidt op vervolgonderwijs (zoals middelbaar beroepsonderwijs, hoger
    beroepsonderwijs, andere vervolgopleidingen) of de beroepspraktijk. De leraar kent de samenhang tussen
    de verschillende verwante vakken, leergebieden en lesprogramma’s. Hij kan vanuit zijn inhoudelijke
    expertise in samenwerking met zijn collega´s en de omgeving van de school bijdragen aan de breedte,
    de samenhang en de actualiteit van het curriculum van zijn school.
    In de context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit ook in dat hij in staat is tot het onderhouden
    en benutten van contacten met het beroepenveld waarvoor hij opleidt.
  • 3.2.4 De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de leerstof voor dat deel van het curriculum waarin
    hij werkt, namelijk één of meer van de verschillende leerwegen van het vmbo, het praktijkonderwijs, de
    onderbouw havo/vwo of de verschillende typen en niveaus van de educatie en het beroepsonderwijs.
  • 3.4.B3 Hij kan ruimte scheppen voor leren, inclusief het maken van vergissingen en fouten.

Ba GB

    Geen landelijke bekwaamheidseisen of competenties gevonden.

Toegelaten zijn tot de opleiding

Opdrachten

halverwege

  • Schriftelijk tentamen
  • Onthouden
  • Begrijpen
  • Toepassen
  • Synthetiseren (oud)
  • Evalueren

cijfer 1-10

Verplichte literatuur

  • Bor J. (red.) (2003 of la), 25 Eeuwen Westerse Filosofie. Amsterdam: Boom (aanschaffen)
  • Savater Fernando (2004 2017), De vragen van het leven. Utrecht: Bijleveld (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

  • Bor, Jan en Errit Petersma (2000), De Verbeelding van het denken. Amsterdam: Contact
  • Gaarder Jostein (2010), De wereld van Sofie. Antwerpen: Houtekiet/Fontein
  • Paridon M van (2019), Socratisch gesprek voor beginners. . Leusden: ISVW Uitgevers
 

 

Toetsmatrijs 2020 - 2021

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Onthouden Studenten reproduceren de grote thema's van de filosofie. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Begrijpen Studenten leggen filosofische teksten correct uit. (Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Toepassen De studenten kennen de principes van een filosofisch gesprek en zijn in staat een filosofisch/socratisch gesprek te voeren. (Ba GB: Competent in leidinggeven ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Competent in professionaliseren ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakdidactisch bekwaam ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Synthetiseren (oud) Studenten reproduceren de grote thema's van de filosofie. (Ba DRL: Vakdidactisch bekwaam ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Evalueren De studenten reflecteren op hun eigen vooronderstellingen. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Pedagogisch bekwaam ) (20%)