Logo

Studiegids FHTL

19PWBIFI Inleiding filosofie


Maes, Marieke

5 ec

voltijd: 44 cu (22 bijeenkomsten)
deeltijd: 26 cu (13 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 1
Ba DRL jaar 1

Wijsbegeerte

De student reflecteert op filosofisch niveau
De student verbindt het filosofisch denken met de andere modulen van het curriculum van de opleiding.
De student kent de grote namen van de de filosofische traditie van het westen en kan deze namen plaatsen in de context.
Zie verder studiehandleiding Inleiding filosofie.

De student leest de opgegeven pagina’s en stelt hierbij kritische vragen. Goed voorbereid zijn voor het college betekent grotere leeropbrengst voor jou zelf en je medestudenten, meer interactie, minder werk voor het tentamen en een grotere kans het in één keer te halen.

Hoorcollege

  • Onthouden: De student geeft de inhoud van het boek van Fernando Savater, De vragen van het leven correct weer. (25%)
  • Onthouden: De student kent de grote namen van de filosofische traditie van het westen en kan deze namen plaatsen in de context. (25%)
  • Toepassen: De studenten reflecteren op hun eigen vooronderstellingen. (25%)
  • Analyseren: De student verbindt het filosofisch denken met de andere modulen van het curriculum van de opleiding. (25%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba GB

  • 1 I a Kennis van de centrale religieuze en levensbeschouwelijke bronnen uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt en kennis van (exegetische) methoden om deze bronnen te ontsluiten
  • 1 II a Kennis van filosofische, theologische en godsdienstwetenschappelijke vragen rond het fenomeen religie en zingeving.
  • 1 II c Kennis van filosofische en ethische stromingen, concepten en modellen en esthetische (kunst en cultuur) uitingen van zingeving.
  • 3 a Kennis van reflectie- en intervisiemethoden.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.
  • 4.1 Kennis van, inzicht in en toepassen van fundamentele vragen over bestaan, ontstaan, tijd-ruimte, eindigheid, leven en diverse vormen van onderscheid tussen al wat is.
  • 4.2 Kennis van, inzicht in en toepassen van verschijnselen die behoren tot de godsdienstfilosofie en culturele antropologie en over analyse en interpretatie van godsdienstfilosofische teksten en argumentaties.
 

Ba GB

  • A.1.b Brengt hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding met de religieuze en le-vensbeschouwelijke tradities en geeft daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie.
  • A.1.d Heeft inzicht in de eigen referentiekaders en in die van anderen.
  • A.3.b Is in staat kritisch te reflecteren op religieuze tra-dities of stromingen, bijbehorende geschriften, gebruiken en symbolen en weet die op waarde te schatten.

Ba DRL

  • 3.1 Een bekwame leraar is een leraar die heeft aangetoond dat hij met zijn vakinhoudelijke, vakdidactische en
    pedagogische kennis en kunde zijn werk als leraar en als deelnemer aan de professionele onderwijsgemeenschap die hij samen met zijn collega’s vormt, kan verrichten op een professioneel doelmatige en verantwoorde wijze.j
  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.
  • 3.2.3 De leraar overziet de opbouw van het curriculum van zijn vak, de plaats van zijn vak in het curriculum
    van de opleiding en de doorlopende leerlijnen. Hij weet hoe zijn onderwijs voortbouwt op het
    voorgaande onderwijs en voorbereidt op vervolgonderwijs (zoals middelbaar beroepsonderwijs, hoger
    beroepsonderwijs, andere vervolgopleidingen) of de beroepspraktijk. De leraar kent de samenhang tussen
    de verschillende verwante vakken, leergebieden en lesprogramma’s. Hij kan vanuit zijn inhoudelijke
    expertise in samenwerking met zijn collega´s en de omgeving van de school bijdragen aan de breedte,
    de samenhang en de actualiteit van het curriculum van zijn school.
    In de context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit ook in dat hij in staat is tot het onderhouden
    en benutten van contacten met het beroepenveld waarvoor hij opleidt.
  • 3.2.4 De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de leerstof voor dat deel van het curriculum waarin
    hij werkt, namelijk één of meer van de verschillende leerwegen van het vmbo, het praktijkonderwijs, de
    onderbouw havo/vwo of de verschillende typen en niveaus van de educatie en het beroepsonderwijs.
  • 3.4.B3 Hij kan ruimte scheppen voor leren, inclusief het maken van vergissingen en fouten.

Toegelaten zijn tot de opleiding

Opdrachten

halverwege

  • Schriftelijk tentamen
  • Onthouden
  • Toepassen
  • Analyseren

cijfer 1-10

Verplichte literatuur

  • Bor J. (red.) (2003 of la), 25 Eeuwen Westerse Filosofie. Amsterdam: Boom (aanschaffen)
  • Savater Fernando (2004 2017), De vragen van het leven. Utrecht: Bijleveld (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

  • Bor, Jan en Errit Petersma (2000), De Verbeelding van het denken. Amsterdam: Contact
  • Gaarder Jostein (2010), De wereld van Sofie. Antwerpen: Houtekiet/Fontein
  • Paridon M van (2019), Socratisch gesprek voor beginners. . Leusden: ISVW Uitgevers
 

 

Toetsmatrijs 2021 - 2022

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Onthouden De student geeft de inhoud van het boek van Fernando Savater, De vragen van het leven correct weer. () (25%)
Onthouden De student kent de grote namen van de filosofische traditie van het westen en kan deze namen plaatsen in de context. () (25%)
Toepassen De studenten reflecteren op hun eigen vooronderstellingen. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ) (25%)
Analyseren De student verbindt het filosofisch denken met de andere modulen van het curriculum van de opleiding. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (25%)