Logo

Studiegids FHTL

19PRSTICT Inleiding christelijke theologie


Luijten, Eric

5 ec

voltijd: 44 cu (22 bijeenkomsten)
deeltijd: 26 cu (13 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 1
Ba DRL jaar 1

Fundamentele en dogmatische theologie

De cursus biedt een inleiding in de (katholiek) christelijke theologie en leert studenten op een ordelijke manier na te denken over theologische thema’s. De cursus kent vier aandachtsvelden:

(1) de cursus biedt een overzicht van de grote vraagstukken uit het christelijke geloof (dogmatische theologie);
(2) de cursus gaat in op de zogenaamde ’voorvragen’ van de theologie: waarop is het christelijk geloof gebaseerd: hoe weten we van de inhoud van het christelijk geloof (fundamentele theologie);
(3) de cursus maakt de studenten gevoelig voor de vreemdheid van het object van de christelijke theologie: ’God’;
(4) de cursus reflecteert op het onderscheid tussen theologie en religiewetenschappen, en gaat in op enkele verschillen tussen christelijke geloof en andere godsdiensten, religies en levensbeschouwingen

Theologische encyclopedie
Aan dit college zijn bijeenkomsten Theologische Encyclopedie verbonden

Studenten lezen van te voren de in de studiehandleiding opgegeven hoofdstukken van het boek van Sesboüé en doen in de les actief mee door vragen in te brengen en op vragen van de docent in te gaan. Zij gaan op respectvolle wijzeen zonder elkaar te veroordelen met elkaar en met de docent in gesprek over de lesstof.

Hoorcollege

  • Begrijpen: De student vat de grote thema’s samen onder een noemer (5%)
  • Begrijpen: De student legt de grote thema's uit de christelijke theologie zoals godsbeeld, wording, ontmoeting, kwaad, vrijheid, verlossing, liefde, gemeenschap, lichamelijkheid en uiteindelijkheid. (60%)
  • Analyseren: De student ordent de grote thema's en brengt deze met elkaar in verbinding (25%)
  • Evalueren: De student evalueert het christelijke godsbeeld in het licht van zijn eigen ‘godsbeeld’. (10%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.
  • 2.2 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van christendom.
  • 3.1 Kennis van, inzicht in en toepassen van de hermeneutische theorieën op zowel schriftelijke teksten als andere (kunst-)uitingen.
  • 6.2 Kennis van en inzicht in de ontwikkeling van de concepten uit de christelijke traditie.

Ba GB

  • 1 I a Kennis van de centrale religieuze en levensbeschouwelijke bronnen uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt en kennis van (exegetische) methoden om deze bronnen te ontsluiten
  • 1 I b Kennis van centrale bronnen in andere religies en levensbeschouwingen.
  • 1 I c Kennis van de geschiedenis van de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 I d Kennis van centrale geloofsinhouden en praktijken uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 II a Kennis van filosofische, theologische en godsdienstwetenschappelijke vragen rond het fenomeen religie en zingeving.
 

Ba DRL

  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.

Ba GB

  • A.1 Het vermogen om enerzijds de bronnen van een specifieke religieuze gemeenschap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenisvolle samenhang te verhelderen en te verbinden en op basis daarvan passend te handelen.

n.v.t.

  • Schriftelijk tentamen
  • Begrijpen
  • Analyseren
  • Evalueren

cijfer 1-10

15 werkdagen

Verplichte literatuur

  • Sesboüé, B. (2000), Ik geloof. Een uitnodiging voor de 21ste eeuw. Averbode, ISBN 90-317-1589-1 (via docent)

Aanbevolen literatuur

  • Catharina van Siena (2008), De dialoog of Boek van de goddelijke leer. Bronnenboek Christendom Tielt: Lannoo, 106-108, ISBN 978 90 209 78377
  • G.K. Chesterton (1908), VIII The Romance of Orthodoxy. Orthodoxy
  • Paus Paulus VI (1967), Nostra aetate. Verklaring over de houding van de Kerk ten opzichte van de niet-christelijke godsdiensten. Constituties & decreten van het 2e Vaticaans oecumenisch concilie Amersfoort: Katholiek Archief, 243-248
 

 

Toetsmatrijs 2021 - 2022

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen De student vat de grote thema’s samen onder een noemer (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (5%)
Begrijpen De student legt de grote thema's uit de christelijke theologie zoals godsbeeld, wording, ontmoeting, kwaad, vrijheid, verlossing, liefde, gemeenschap, lichamelijkheid en uiteindelijkheid. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (60%)
Analyseren De student ordent de grote thema's en brengt deze met elkaar in verbinding (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (25%)
Evalueren De student evalueert het christelijke godsbeeld in het licht van zijn eigen ‘godsbeeld’. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakdidactisch bekwaam ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)