Logo

Studiegids FHTL

19HBWLHT Lezen van heilige teksten

5 ec

voltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)
deeltijd: 20 cu (10 bijeenkomsten)

Heilige Schrift

We gaan in op het begrip ’heilig’ en passen dit toe op teksten. In de eerste plaats gaan we na wat heilige teksten betekenen in de tradities van Jodendom en Christendom en vervolgens kijken we ook naar het andere geloof van het boek, de Islam.
We gaan in op het begrip: openbaring en canonisering.
Centraal blijft staan het lezen en interpreteren van van teksten zelf.

De student heeft steeds de opgegeven literatuur gelezen zodat er een vruchtbare uitwisseling over de stof kan ontstaan tijdens het college.
Je bepaalt bij aanvang van de module wat voor jou heilig betekent in relatie tot teksten en schrijft dit op.Tijdens het college word je gevraagd jouw beschrijving te presenteren en toe te lichten.
Op dit uitgangspunt reflecteer je gedurende de module, is hierin enige ontwikkeling? Is je begrip van heiligheid van teksten veranderd of verdiept?
Je reflecteert in de bepaling van de betekenis op de volgende vragen:
Wat is de werkzaamheid van heilige teksten? In de cultuur? Voor jou zelf?
Wat is de relatie tussen waarheidsvraag en heilige teksten?
Door welke principes wordt de canonisering binnen het Christendom geleid?

Hoorcollege

Er worden verbanden gelegd met godsdienstwetenschappen en met hermeneutiek.

  • Toepassen
  • Analyseren
  • Synthetiseren (oud)
  • Evalueren

cijfer 1-10

Verplichte literatuur

  • NBV Studiebijbel (2008), De Nieuwe Bijbelvertaling met uitleg, achtergronden en illustraties. Heerenveen: Jongbloed (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

  • Eliade (2005), Het heilige en het dagelijkse bestaan. Amsterdam: Abraxas
  • Scruton, Roger (2015), Eindeloos verlangen naar het heilige. Amsterdam: Amsterdam University Press
 

 

Toetsmatrijs 2021 - 2022

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Toepassen De student leest zorgvuldig en past methoden van exegese toe. () (20%)
Analyseren De student legt de principes van canonisering uit binnen het Christendom. () (20%)
Synthetiseren (oud) De student past het begrip heilig toe op teksten. De student benoemt de werking van teksten. () (20%)
Evalueren De studenten interpreteren teksten met oog voor de bron, context en slaat de brug naar het eigen leven en de eigen praktijk. () (20%)
De student benoemt en legt uit wat het begrip heilig voor hem of haar betekent. () (20%)