Logo

Studiegids FHTL

19HSTIDO Interreligieuze dialoog en oecumene

5 ec

voltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)
deeltijd: 20 cu (10 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 2
Ba DRL jaar 2

Fundamentele en dogmatische theologie

Doel van de cursus:
In deze cursus maak je kennis met de theologie en de praktijk van de oecumenische beweging en met die van de interreligieuze dialoog, tegen de achtergrond van de vraag naar de communicatie tussen geloof en cultuur.

Inhoud van de cursus:
In de eerste helft van de cursus staat de theologie van de godsdiensten en van de interreligieuze dialoog centraal. Eerst bespreken we de gangbare modellen van interreligieuze dialoog (exclusivisme, inclusivisme, pluralisme, particularisme), de kritiek op die modellen en de ermee verbonden vragen. Vervolgens gaan we verder in op concrete uitwerkingen van elk van de drie modellen met bijzondere aandacht voor de belangrijkste posities in de katholieke theologie en in het leergezag zoals die ontwikkeld zijn vanaf 1950. Hierbij zullen we onder andere Nostra Aetate (1965) analyseren. Ook is er aandacht voor de eigen visie(ontwikkeling) van de student en de identiteitsvragen die ten grondslag liggen aan de interreligieuze ontmoeting.

De tweede helft van de cursus is gewijd aan de geschiedenis en de theologie van de oecumenische beweging. Uitgangspunt is de concilietekst Unitatis redintegratio. Vervolgens worden de historische hoofdmomenten uit de oecumenische beweging behandeld. Daarna worden enkele basisdocumenten uit de oecumenische beweging geïntrodoceerd (Lima rapport, Oecumenisch directorium), en enkele dialogen bestudeerd, o.a. die tussen de katholieke kerk en de Lutherse kerken over de rechtvaardigingsleer. Ten slotte worden de theologische hoofdonderwerpen van de huidige discussie behandeld: sacramentaliteit, eucharistische gastvrijheid, geestelijke oecumene en (kerkelijk) gezag.

Bestudering van de opgegeven literatuur en het maken van de opdrachten.
Actieve aanwezigheid tijdens de colleges.
Deelnemen aan een bijeenkomst met gelovigen van een andere religie of van een andere denominatie dan de eigen.

Hoorcollege

  • Begrijpen: De student is op de hoogte van de huidige oecumenische situatie en de huidige oecumenische dialogen. (40%)
  • Begrijpen: De student is op de hoogte van de verschillende visies op interreligieuze ontmoeting en op de katholieke visie in het bijzonder. (40%)
  • De student ontwikkelt op grond van een (zelf) georganiseerde ontmoeting een eigen visie op de kansen en uitdagingen van de interreligieuze/ oecumenische dialoog, mede t.a.v. de beroepspraktijk. (20%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba GB

  • 2.4 Theologie als ambacht
    - kennis van de theologische disciplines
    - zicht op het eigene van hbo-theologie, met name op de toepasbaarheid van theologische inhouden in de beroepspraktijk
    -kennis en elementaire beheersing van methoden van kwalitatief en kwantitatief (theologisch) onderzoek
    - ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en een onderzoeksattitude die past bij de professionele beroepspraktijk van de hbo-theoloog en het niveau van beroepsmatig handelen dat van hem of haar wordt verwacht.
  • 4.1 Geloofsleer
    - concepten uit de systematische theologie, ontstaan, inhoud, doorwerking .
    - stromingen in de theologie van de twintigste en eenentwintigste eeuw aan de hand van enkele belangrijke theologen
    - kennis van de geschiedenis en de actualiteit van oecumenische beweging en dialoog
    - zicht op de specifieke verhouding van Kerk en Jodendom door de eeuwen heen en in de actualiteit
  • 5.3 Interlevensbeschouwelijke communicatie
    - het onderscheiden van de specifieke kenmerken van intra- religieuze en interreligieuze communicatie
    - kennis van verschillende culturen,
    - kennis van voorwaarden voor en methoden van dialoog

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.
  • 1.2 Kennis van, inzicht in en toepassen van modellen om religies (en stromingen binnen religies) met elkaar te kunnen vergelijken; kennis van theorieën over het ontstaan en functie van religie, en van het systeemkarakter van religieuze tradities. Kennis van, inzicht in en toepassen van diverse benaderingswijzen van levensbeschouwing;
    van levensbeschouwelijke vormen van taal en betekenis van taal; van symbolisch verstaan van taal.
  • 2.2 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van christendom.
  • 3.2 Kennis van, inzicht in en toepassen van vormen van (interreligieuze) communicatie benoemen en de processen daarbinnen.
  • 6.2 Kennis van en inzicht in de ontwikkeling van de concepten uit de christelijke traditie.
 

Ba GB

    Geen landelijke bekwaamheidseisen of competenties gevonden.

Ba DRL

  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.
  • 3.2.1 De leraar beheerst de leerstof qua kennis en vaardigheden waarvoor hij verantwoordelijk is en kent
    de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en
    aansprekende manier samenstellen, uitleggen en demonstreren hoe ermee gewerkt moet worden. In de
    context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in dat de beheersing van de leerstof ook gericht is op
    de beroepspraktijk en de verbinding van de theorie aan de (beroeps-)praktijk.

De onderdelen uit de propedeuse van de discipline Fundamentele en dogmatische theologie dienen behaald te zijn

Opdrachten

Tijdens de colleges

cijfer 1-10

  • Schriftelijk tentamen
  • Reflectie/Leerverslag
  • Begrijpen

cijfer 1-10

1-10 werkdagen

Verplichte literatuur

  • Diverse artikelen (), . (portal)

Aanbevolen literatuur

  • Kapser, W. (2011), Een rijke oogst. De vruchten van de oecumenische dialoog. Heeswijk:
 

 

Toetsmatrijs 2020 - 2021

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen De student is op de hoogte van de huidige oecumenische situatie en de huidige oecumenische dialogen. () (40%)
Begrijpen De student is op de hoogte van de verschillende visies op interreligieuze ontmoeting en op de katholieke visie in het bijzonder. () (40%)
De student ontwikkelt op grond van een (zelf) georganiseerde ontmoeting een eigen visie op de kansen en uitdagingen van de interreligieuze/ oecumenische dialoog, mede t.a.v. de beroepspraktijk. () (20%)