Logo

Studiegids FHTL

19SSWGVO Godsdiensten in het V.O.


Martinus, Mirte

3 ec

voltijd: 24 cu (12 bijeenkomsten)
deeltijd: 16 cu (8 bijeenkomsten)

Ko Drl jaar 1

Menswetenschappen

In dit college gaan we samen onderzoeken hoe je kennis over godsdiensten om kan zetten in lessen over godsdiensten. Welke elementen van religie zijn goed overdraagbaar? Welke thema’s kan je gebruiken? Welke verhalen zijn bruikbaar? Wat wil je dat je leerlingen meenemen uit je lessen? Door lessen met elkaar te delen en online te publiceren maken we samen een databank voor lessen over godsdiensten.

Met deze vragen gaan we in dit college aan de slag. Het zijn werkcolleges, waarin de inbreng van de student zeer gewaardeerd wordt. Het handboek dient als naslagwerk.

Actieve bijdrage in de les, deelnameverplichting, voorbereiding van colleges, voor elke college wordt er een nieuwe les of web post ontwikkeld.

Werkcollege

  • De student kan betekenisvolle lessen levensbeschouwing/godsdienst ontwikkelen
  • De student kan een vertaalslag maken van theorie naar lespraktijk
  • De student is in staat om bronnen te waarderen
  • De student kan gebruik maken van verschillende werkvormen die aansluiten bij de inhoud
  • De student kan feedback geven aan medestudenten
  • De student kan meewerken aan een website en hierop posts publiceren

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ko Drl

  • 2.1 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van Jodendom.
  • 2.2 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van christendom.
  • 2.3 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van islam.
  • 2.4 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van hindoeïsme.
  • 2.5 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van boeddhisme.
  • 8.3 Kennis van, inzicht in en toepassen van o.a. multimediale werkvormen (ICT, social media); activerende groepswerkvormen; beelddidactische werkvormen; levensbeschouwelijke gespreksvormen.
  • 8.5 Kennis van, inzicht in en toepassen van diverse methoden om te werken met kunstzinnige uitingen.
 

Ko Drl

  • 3.1.1 Zijn eigen onderwijs vormgeven, afstemmen op het niveau en de kenmerken van zijn leerlingen, uitvoeren,
    evalueren en bijstellen
  • 3.1.3 Bijdragen leveren aan onderwijskundige ontwikkelingen door het raadplegen van bronnen, het inbrengen
    van informatie en kritische bijdragen aan oordeelsvorming en het oplossen van praktijkproblemen.
  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.
  • 3.2.1 De leraar beheerst de leerstof qua kennis en vaardigheden waarvoor hij verantwoordelijk is en kent
    de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en
    aansprekende manier samenstellen, uitleggen en demonstreren hoe ermee gewerkt moet worden. In de
    context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in dat de beheersing van de leerstof ook gericht is op
    de beroepspraktijk en de verbinding van de theorie aan de (beroeps-)praktijk.
  • 3.2.5 De leraar weet dat zijn leerlingen de leerstof op verschillende manieren kunnen opvatten, interpreteren en
    leren. Hij kan zijn onderwijs afstemmen op die verschillen tussen leerlingen. De leraar kan zijn leerlingen
    duidelijk maken wat de relevantie is van de leerstof voor beroepspraktijk en vervolgonderwijs. Hij kan
    daarbij vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met
    wetenschap en zo bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen.
  • 3.3.A4 De leraar heeft kennis van digitale leermaterialen en -middelen. Hij kent de technische en pedagogischdidactische mogelijkheden en beperkingen daarvan.
  • 3.3.A5 De leraar kent verschillende didactische leer- en werkvormen (onder meer ten behoeve van het
    beroepsgerichte onderwijs) en de psychologische achtergrond daarvan. Hij kent criteria waarmee de
    bruikbaarheid daarvan voor zijn leerlingen kan worden vastgesteld.
  • 3.3.B.a1 Doelen stellen, leerstof selecteren en ordenen.
  • 3.3.B.a2 Samenhangende lessen17 uitwerken met passende werkvormen, materialen en media, afgestemd op het
    niveau en de kenmerken van zijn leerlingen. In de context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in
    dat hij onderwijs kan vormgeven gericht op de beroepspraktijk.

De onderdelen uit de hoofdfase van de discipline Menswetenschappen dienen behaald te zijn

Opdrachten

Elke les wordt er door de studenten een les of een post aangeleverd. Hierop krijg je in de les feedback en dit wordt uiteindelijk verbeterd en verzameld in het eindwerkstuk.

  • Reflectie/Leerverslag
  • Werkstuk
  • Onthouden
  • Begrijpen
  • Toepassen
  • Evalueren

cijfer 1-10

10 dagen na inleveren

Verplichte literatuur

Aanbevolen literatuur

  • Prothero, Stephen (2011), God is not one.
 

 

Toetsmatrijs 2018 - 2019

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
De student kan betekenisvolle lessen levensbeschouwing/godsdienst ontwikkelen () (%)
De student kan een vertaalslag maken van theorie naar lespraktijk () (%)
De student is in staat om bronnen te waarderen () (%)
De student kan gebruik maken van verschillende werkvormen die aansluiten bij de inhoud () (%)
De student kan feedback geven aan medestudenten () (%)
De student kan meewerken aan een website en hierop posts publiceren () (%)