Logo

Studiegids FHTL

19HRWJIS Jodendom en Islam

5 ec

voltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)
deeltijd: 20 cu (10 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 2

Religiewetenschappen

Een antropologische en godsdienstwetenschappelijke benadering van het jodendom en de islam. Bij de bespreking zal speciale aandacht worden besteed aan de religieuze praktijk, hoe beleven mensen in het dagelijks leven hun religie en hoe gaan ze ermee om? Ook zal speciale aandacht worden besteed aan beeldvorming en de positie van vrouwen binnen beide godsdiensten.

Voorbereiding, actieve bijdrages, deelnameverplichting.

Werkcollege

  • Begrijpen: De student vat de onstaansgeschiedenis van het jodendom en de islam samen
  • Begrijpen: De student duidt fenomenen uit het jodendom en de islam met behulp van de (ontstaans)geschiedenis van deze religies.
  • Toepassen: De student demonstreert dat het jodendom en de islam discursieve tradities zijn.
  • Toepassen: De student past joodse en islamitisch concepten toe om casussen te analyseren
  • Analyseren: De student vergelijkt islamitische teksten, tradities en gebruiken met joodse teksten, tradities en gebruiken
  • Creëren: de studenten creëert een eigen visie op een actuele discussie rondom het jodendom en/of de islam met behulp van de geschiedenis, traditie, teksten en begrippen.

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba GB

  • 1 I b Kennis van centrale bronnen in andere religies en levensbeschouwingen.
  • 1 I c Kennis van de geschiedenis van de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 I d Kennis van centrale geloofsinhouden en praktijken uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 2 c Kennis van didactiek en godsdienstpedagogiek.
 

Ba GB

  • A.1 Het vermogen om enerzijds de bronnen van een specifieke religieuze gemeenschap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenisvolle samenhang te verhelderen en te verbinden en op basis daarvan passend te handelen.
  • A.1.a Legt op methodische wijze verbanden (theoretische en praktische) tussen een specifieke religieuze tradi-tie en de actuele situatie.
  • A.1.c Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van een specifieke religieuze traditie.
  • A.1.d Heeft inzicht in de eigen referentiekaders en in die van anderen.
  • A.1.e Reflecteert op en legt verbinding (theoretisch en praktisch) tussen een specifieke religieuze traditie en de huidige cultuur en samenleving.
  • A.2 Het vermogen om vanuit een specifieke religieuze gemeen-schap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit op een bewuste, doelgerichte, procesmatige en systematische wijze (samen) te werken aan verandering.
  • A.3 Het vermogen om vanuit een specifieke religieuze gemeenschap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit te reflecteren op attitude, identiteit en handelen in beroepssituaties en om zich persoonlijk en professioneel te ontwikkelen.
  • A.3.a

    Toont de volgende kernkwaliteiten:

    • levensbeschouwelijk sensitief
    • integer en authentiek
    • enthousiast en overtuigend
    • communicatief en samenwerkend
    • verantwoordelijk
    • reflexief ten aanzien van eigen (geloofs)aannames

De onderdelen uit de propedeuse van de discipline Religiewetenschappen dienen behaald te zijn

Opdrachten

Uitwerken van leerdoelen

tijdens collegereeks

  • Schriftelijk tentamen
  • Begrijpen
  • Toepassen
  • Analyseren
  • Creëren

cijfer 1-10

15 dagen na inleveren

Verplichte literatuur

  • Benima, T. M. (2015), Joodser dan dit krijgt u het niet. Amsterdam: Prometheus/Bert Bakker (aanschaffen)
  • Sunier, T. (2016), Elementaire deeltjes 41 Islam,. Amsterdam: Amsterdam University Press, 144 (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

  • Buitelaar, M. (2011), Islam en het dagelijks leven religie en cultuur onder Marokkanen. Olympus, 3e druk
  • Smelik, K.A.D (2012), Geschreven leven, een inleiding tot het jodendom. Den Haag: Acco, 323
 

 

Toetsmatrijs 2025 - 2026

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen De student vat de onstaansgeschiedenis van het jodendom en de islam samen (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)
Begrijpen De student duidt fenomenen uit het jodendom en de islam met behulp van de (ontstaans)geschiedenis van deze religies. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)
Toepassen De student demonstreert dat het jodendom en de islam discursieve tradities zijn. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)
Toepassen De student past joodse en islamitisch concepten toe om casussen te analyseren (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)
Analyseren De student vergelijkt islamitische teksten, tradities en gebruiken met joodse teksten, tradities en gebruiken (Ba GB: Agogisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ) (0%)
Creëren de studenten creëert een eigen visie op een actuele discussie rondom het jodendom en/of de islam met behulp van de geschiedenis, traditie, teksten en begrippen. (Ba GB: Agogisch competent ,Communicatief competent ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)