Logo

Studiegids FHTL

19HSTTGO Theologische godsleer en christologie


Luijten, Eric

5 ec

voltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)
deeltijd: 20 cu (10 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 3
Ba DRL jaar 3

Fundamentele en dogmatische theologie

Theologische Godsleer en christologie bouwt voort op de cursus Inleiding christelijke theologie. Centraal staat de christelijke visie op God. Uitgangspunt is dat de ervaring met Jezus Christus heeft geleid tot een herdefinitie (aldus Rikhof) van God als Vader, Zoon en Geest. De cursus begint met een reflectie op Jezus Christus en op zijn menselijke en zijn goddelijke natuur. Vandaaruit verschuift de focus naar het spreken over de eenheid en drieheid van God. Ten slotte wordt ingezoomd op het spreken over de Geest van God, die na de Christus ervaring als Geest van Christus de gestalte van Jezus aanneemt (Wissink), met nadruk op vergeving.
Aan het einde van de cursus schrijf je als toets een werkstuk. Je oefent daarmee je vermogen tot schriftelijk theologisch reflecteren. Dit heb je straks in jaar vier nodig als je het beroepsproduct voor systematische theologie schrijft: in de beroepsproduct laat je zien dat je in staat bent systematische theologische thema’s in je beroepspraktijk te herkennen, de vragen die daaromtrent leven te articuleren en daarop met behulp van systematische theologische literatuur te reflecteren met oog op de beroepspraktijk.

Studenten bereiden van de tevoren de teksten voor zoals die in de studiehandleiding bij iedere bijeenkomst staat opgegeven.

Hoorcollege

  • Onthouden: De student beschrijft de verschillen een overeenkomsten tussen het spreken van de Bijbel en het spreken van de Koran over Jezus / Isa
  • Onthouden: De student beschrijft de christologische discussies uit de eerste eeuwen van het christendom
  • Onthouden: De student benoemt enkele hedendaagse christologische en triniteitstheologische discussies
  • Begrijpen: De student vertelt in eigen woorden de betekenis van het geloof in de drie-ene God voor de andere geloofsgeheimen van het christelijk geloof
  • Begrijpen: De student legt uit hoe analogie en appropriatie als taalhandelingen functioneren in het spreken over God de Drie-ene en hoe beide zich tot elkaar verhouden
  • Evalueren: De student onderscheidt de christologische visies uit de eerste eeuwen van het christendom en verbindt deze met christelijke kerkgenootschappen uit deze tijd

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba GB

  • 2.4 Theologie als ambacht
    - kennis van de theologische disciplines
    - zicht op het eigene van hbo-theologie, met name op de toepasbaarheid van theologische inhouden in de beroepspraktijk
    -kennis en elementaire beheersing van methoden van kwalitatief en kwantitatief (theologisch) onderzoek
    - ontwikkeling van onderzoeksvaardigheden en een onderzoeksattitude die past bij de professionele beroepspraktijk van de hbo-theoloog en het niveau van beroepsmatig handelen dat van hem of haar wordt verwacht.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.
  • 2.2 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van christendom.
  • 4.1 Kennis van, inzicht in en toepassen van fundamentele vragen over bestaan, ontstaan, tijd-ruimte, eindigheid, leven en diverse vormen van onderscheid tussen al wat is.
  • 6.4 Verhouding tot religieuze antieke cultussen als Isis, Zarathustra, Griekse en Romeinse Goden. Verhouding tot Jodendom en islam. Verhouding tot religies en culturen in gebieden waar het christendom zich verspreidde als de nieuwe godsdienst.
 

Ba GB

    Geen landelijke bekwaamheidseisen of competenties gevonden.

Ba DRL

  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.
  • 3.2.1 De leraar beheerst de leerstof qua kennis en vaardigheden waarvoor hij verantwoordelijk is en kent
    de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en
    aansprekende manier samenstellen, uitleggen en demonstreren hoe ermee gewerkt moet worden. In de
    context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in dat de beheersing van de leerstof ook gericht is op
    de beroepspraktijk en de verbinding van de theorie aan de (beroeps-)praktijk.
  • 3.2.4 De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de leerstof voor dat deel van het curriculum waarin
    hij werkt, namelijk één of meer van de verschillende leerwegen van het vmbo, het praktijkonderwijs, de
    onderbouw havo/vwo of de verschillende typen en niveaus van de educatie en het beroepsonderwijs.
  • 3.2.5 De leraar weet dat zijn leerlingen de leerstof op verschillende manieren kunnen opvatten, interpreteren en
    leren. Hij kan zijn onderwijs afstemmen op die verschillen tussen leerlingen. De leraar kan zijn leerlingen
    duidelijk maken wat de relevantie is van de leerstof voor beroepspraktijk en vervolgonderwijs. Hij kan
    daarbij vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met
    wetenschap en zo bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen.

De onderdelen uit de propedeuse van de discipline Fundamentele en dogmatische theologie dienen behaald te zijn

n.v.t.

  • Werkstuk
  • Onthouden
  • Begrijpen
  • Evalueren

cijfer 1-10

10 werkdagen

Verplichte literatuur

  • Aerts, L. (), Niet ver en onbekend. De Triniteit volgens de icoon van Andrei Roublev. (portal)
  • Ambaum, J. (1986), De geloofsbelijdenis van de Kerk. Katholieke katechismus voor volwassenen. Brepols uitgeverij, 143-165, 182-215. (portal)
  • Borg, M. ter (2007), Koran en Bijbel. Verhalen. Houten/Antwerpen: (portal)
  • Danneels, G. (), Triniteit: een kruis erover?. (portal)
  • Galvin, J.P. (2011), Classical Christology and Soteriology. Systematic Theology. Roman Catholic Perspectives Minneapolis:, 264-278 (portal)
  • Glorieux, Fr., Chr. Moonen (2006), Triniteit voor 'dummies'. Triniteit een kruis erover? Nieuwe perspectieven op een oeroude christelijke doctrine Antwerpen: Halewijn (portal)
  • Janssens, B. (2012), Jezus is een en al relatie. Een systematisch-theologische beschouwing. Collationes (2012), 333-345 (portal)
  • Janssens, B. (2014), Een 'Godscrisis'. Pleidooi voor een 'theologische' theologie. Communio 39 (2014), 195-209 (portal)
  • Luijten, E. (2004), Vergeving als gave van de Geest. De ontmoeting met God in het sacrament van boete en verzoening aan de hand van Thomas van Aquino. Communio 29, 101-117 (portal)
  • Luijten, E. (2008), Jezus de Zoon en de Geest. Communio 33 (2008), 405-414 (portal)
  • Menken, M. (2009), Jezus en de evangelies. Reactie van een exegeet op J. Ratzingers Jezus van Nazaret. (portal)
  • Quaedvlieg, H. (2011), Twee thema's uit de systematische christologie., 1-28 (portal)
  • Rikhof, H. (), Contouren van de triniteitstheologie. (portal)
  • Schoot, H. (2006), Het dogma van Chalcedon. Over de tweenaturenleer. Over Jezus. Een Naam die leven geeft (portal)
  • Steen, M. (2001), De unieke en universele betekenis van Jezus Christus. Collationes 31 (2001), 227-248 (portal)
  • Tercic, H. (1997), Hoeksteen en struikelblok. Een christologische schets. Averbode, 5-24 (portal)
  • Tercic, H. (2000), De Triniteit als monotheïstische Godsbelijdenis. Communio 25 (portal)
  • Tercic, H. (2000), Meebewegen met God. Essay over de Drie-ene God. Averbode (portal)
  • Wissink, J. (1996), De sacramenten geeft de kruisgenade die ze betekenen. De lengte en de breedte, de hoogte en de diepte. Peilingen in de theologie van de sacramenten, pp.234-261 (portal)

Aanbevolen literatuur

 

 

Toetsmatrijs 2020 - 2021

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Onthouden De student beschrijft de verschillen een overeenkomsten tussen het spreken van de Bijbel en het spreken van de Koran over Jezus / Isa () (0%)
Onthouden De student beschrijft de christologische discussies uit de eerste eeuwen van het christendom () (0%)
Onthouden De student benoemt enkele hedendaagse christologische en triniteitstheologische discussies () (0%)
Begrijpen De student vertelt in eigen woorden de betekenis van het geloof in de drie-ene God voor de andere geloofsgeheimen van het christelijk geloof () (0%)
Begrijpen De student legt uit hoe analogie en appropriatie als taalhandelingen functioneren in het spreken over God de Drie-ene en hoe beide zich tot elkaar verhouden () (0%)
Evalueren De student onderscheidt de christologische visies uit de eerste eeuwen van het christendom en verbindt deze met christelijke kerkgenootschappen uit deze tijd () (0%)