Logo

Studiegids FHTL

19HCRICR Inleiding canoniek recht

5 ec

voltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)
deeltijd: 20 cu (10 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 2
Ba DRL jaar 2

Canoniek recht

Na een inleiding (college 1 en 2), waarin de student kennis maakt met de rechtscodificaties van de katholieke kerk en enkele karakteristieken, wordt aandacht besteed aan de op het doopsel gefundeerde rechten en plichten van de christengelovigen en de christengelovigen-leken (college 3-5).
College 6 staat in het teken van de canonieke regelingen rondom katholieke opvoeding en het schoolwezen.
Vervolgens staat de hiërarchische inrichting van de kerk centraal: de universele kerk, het bisdom en de parochie (colleges 7 tot en met 9).
In college 10 wordt aandacht besteed aan de verhouding Kerk en Staat
College 11 staat in het teken van het tentamen.

Van de student wordt in het college een actieve houding verwacht als ook dat de student per college vooraf de opgegeven literatuur doorneemt.

Hoorcollege

  • Onthouden: De student beschikt over kennis van de centrale thema�s, concepten en theorie�n in het canoniek recht.
  • Begrijpen: Student kan door onderwijs of literatuur aangereikte kennis correct en adequaat reproduceren, in eigen woorden samenvatten, en in nieuwe contexten toepassen.

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.

Ba GB

  • 1 I a Kennis van de centrale religieuze en levensbeschouwelijke bronnen uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt en kennis van (exegetische) methoden om deze bronnen te ontsluiten
  • 1 I d Kennis van centrale geloofsinhouden en praktijken uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
 

Ba DRL

  • 3.2.1 De leraar beheerst de leerstof qua kennis en vaardigheden waarvoor hij verantwoordelijk is en kent
    de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en
    aansprekende manier samenstellen, uitleggen en demonstreren hoe ermee gewerkt moet worden. In de
    context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in dat de beheersing van de leerstof ook gericht is op
    de beroepspraktijk en de verbinding van de theorie aan de (beroeps-)praktijk.

Ba GB

  • A.1.a Legt op methodische wijze verbanden (theoretische en praktische) tussen een specifieke religieuze tradi-tie en de actuele situatie.
  • A.1.b Brengt hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding met de religieuze en le-vensbeschouwelijke tradities en geeft daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie.

Geen.

n.v.t.

  • Schriftelijk tentamen
  • Onthouden
  • Begrijpen

cijfer 1-10

1-10 werkdagen

Verplichte literatuur

  • (1996), Wetboek van het Canoniek Rech: Codex Iuris Canonici. Latijns-Nederlandse uitgave: Licap C.V., 860, 2e (via docent)
  • Boelens, Olav (2018), Powerpoints. Utrecht: (portal)
  • Meijers, Ton (2013), Compendium van het katholiek canoniek recht: deel I Inleiding en Volk Gods. Nijmegen: Valkhof Pers, 228, 1e (via docent)

Aanbevolen literatuur

  • Coriden, James A. (2004), An Introduction to Canon Law (Revised). Londo: Burns&Oates, 244, 2e
 

 

Toetsmatrijs 2021 - 2022

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Onthouden De student beschikt over kennis van de centrale thema�s, concepten en theorie�n in het canoniek recht. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)
Begrijpen Student kan door onderwijs of literatuur aangereikte kennis correct en adequaat reproduceren, in eigen woorden samenvatten, en in nieuwe contexten toepassen. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)