Logo

Studiegids FHTL

19SSTBP Systematische theologie


Luijten, Eric

10 ec

voltijd: 52 cu (26 bijeenkomsten)
deeltijd: 40 cu (20 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 4
Ba DRL jaar 4

Fundamentele en dogmatische theologie

In het Beroepsproduct Systematische theologie werk je individueel en samen met andere studenten aan een beroepsproduct waarmee je aantoont dat je op bachelorniveau theologische kunt reflecteren op een aantal centrale theologische thema’s, ontleend aan de theologische tractaten over de kerk en de sacramenten en rechtvaardiging. Het studieonderdeel is deel van zowel de opleiding Geestelijk begeleider als de opleiding Docent religie levensbeschouwing.

Studenten van de opleiding Geestelijk begeleider doen het theologische voorwerk voor een verkondiging of openbare redevoering over het sacrament van boete en verzoening. Ze reflecteren op de thema schuld en vergeving en op de manier waarop het sacrament van boete en verzoening hierin bemiddelt. Ze reflecteren in het bijzonder op de vraag in hoe menselijke vrijheid en verantwoordelijkheid gedacht moet worden in het licht van de christelijke belijdenis van een God die rechtvaardigt, niet op grond van verdienste maar op grond van geloof en genade.

Studenten van de opleiding Docent religie levensbeschouwing doen het theologisch voorwerk voor de les over het sacrament van het doopsel. Zij reflecteren het thema verlossing en op de manier waarop het sacrament van het doopsel daarin bemiddelt. Zij reflecteren in het bijzonder op de vraag in welke zin het sacrament van het doopsel ’heilsnoodzakelijk’ is en welke consequenties het antwoord hierop heeft voor de relatie tussen gelovigen en on- of andersgelovigen. Het thema raakt aan de klassieke uitspraak dat er buiten de kerk geen heil is.

Ter afsluiting schrijf je een theologische verantwoording van je aanpak en de inhoud en reflecteer je op je eigen theologische positie.

Hoorcollege

  • Begrijpen: De student betrekt relevante actuele discussies bij zijn reflectie op thema’s uit de katholieke dogmatiek (10%)
  • Toepassen: De student geeft de relevante thema’s uit de katholieke dogmatiek weer en past deze toe bij het schrijven van een theologische onderbouwing van een lessenserie of verkondiging waarbij hij rekening houdt met de doelgroep (15%)
  • Analyseren: De student onderkent en analyseert hedendaagse vragen van zijn doelgroep naar zin en betekenis en anticipeert daarop bij het schrijven van een theologische onderbouwing van een lessenserie of verkondiging (10%)
  • Synthetiseren (oud): De student legt verbanden tussen verschillende thema’s uit het geheel van de katholieke dogmatiek (10%)
  • Synthetiseren (oud): De student integreert de verschillende thema’s uit de katholieke dogmatiek in de theologie van kerk en sacramenten (15%)
  • Evalueren: De student reflecteert op de juiste balans tussen geloof en rede, tussen cognitief en affectief. De student stelt zijn eigen beeld van God of het heilige waar nodig bij (10%)
  • Evalueren: De student reflecteert op de theologische vooronderstellingen van zijn professionele handelen (10%)
  • De student verwoordt de inhoud van de katholieke dogmatiek op een voor de doelgroep passende wijze (10%)
  • De student reflecteert op de inhoud van de katholieke dogmatiek met oog op de vraag wat deze betekent voor zijn persoonlijke en beroepsmatige spiritualiteit (10%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba DRL

  • 2.2 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van christendom.
  • 6.2 Kennis van en inzicht in de ontwikkeling van de concepten uit de christelijke traditie.

Ba GB

  • 1.1 Gemeenteopbouw:
    - kerkelijke kaart, systeemtheorie
    - kerkmodellen
    -veranderingsprocessen, leiderschap, conflicthantering, groepsdynamica
    -agogiek, m.n. begeleiden van vrijwilligers
  • 1.6 Liturgie en ritueel
    - kennis van liturgie en ritueel in de eigen traditie
    - doordenking van de functie van rituelen in godsdienst in het algemeen
    - kennis van bronnen en methoden voor liturgische en/of rituele vormgeving van belangrijke levensmomenten
  • 4.1 Geloofsleer
    - concepten uit de systematische theologie, ontstaan, inhoud, doorwerking .
    - stromingen in de theologie van de twintigste en eenentwintigste eeuw aan de hand van enkele belangrijke theologen
    - kennis van de geschiedenis en de actualiteit van oecumenische beweging en dialoog
    - zicht op de specifieke verhouding van Kerk en Jodendom door de eeuwen heen en in de actualiteit
 

Ba DRL

  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.

Ba GB

  • A.1 Het vermogen om enerzijds de bronnen van een specifieke religieuze gemeenschap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenisvolle samenhang te verhelderen en te verbinden en op basis daarvan passend te handelen.
  • A.1.a Legt op methodische wijze verbanden (theoretische en praktische) tussen een specifieke religieuze tradi-tie en de actuele situatie.
  • A.1.b Brengt hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding met de religieuze en le-vensbeschouwelijke tradities en geeft daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie.
  • A.1.c Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van een specifieke religieuze traditie.
  • A.1.d Heeft inzicht in de eigen referentiekaders en in die van anderen.
  • A.1.e Reflecteert op en legt verbinding (theoretisch en praktisch) tussen een specifieke religieuze traditie en de huidige cultuur en samenleving.
  • A.4 Het vermogen om adequaat en doelgroepgericht te communiceren met individuen, groepen, organisaties en in netwerken, zowel mondeling als schriftelijk, verbaal als non-verbaal, waar van toepassing ook in de specifieke context van een viering of ritueel.
  • A.4.a Maakt gebruik van symbolen, beelden en voorbeelden om levensbeschouwelijke onderwerpen ter sprake te brengen en uit te leggen.
  • A.4.d Schrijft heldere teksten met een duidelijke structuur en opbouw.
  • B.4.a Heeft een eigen visie op het beroep, op basis van theologische inzichten, eigen levensovertuiging en ervaringen in de beroepsuitoefening.

Je hebt de systematisch theologische onderdelen uit de hoofdfase met goed gevolg afgerond

Voortgangstoets

onvoldoende met bindend advies voor studievoortgang

  • Beroepsproduct
  • Begrijpen
  • Toepassen
  • Analyseren
  • Synthetiseren (oud)
  • Evalueren

cijfer 1-10

10 werkdagen

Verplichte literatuur

  • Kasper, W. (2015), The Catholic Church, nature, reality and mission. Continuum Publishing Corporation (aanschaffen)
  • Ormerod, N. (2007), Creation, Grace, and Redemption. Maryknoll, New York: Orbis books (aanschaffen)
  • Vorgrimler, H. (1992), Sacramental Theology. Collegeville, Minnesota: The Liturgical Press (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

 

 

Toetsmatrijs 2019 - 2020

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen De student betrekt relevante actuele discussies bij zijn reflectie op thema’s uit de katholieke dogmatiek (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)
Toepassen De student geeft de relevante thema’s uit de katholieke dogmatiek weer en past deze toe bij het schrijven van een theologische onderbouwing van een lessenserie of verkondiging waarbij hij rekening houdt met de doelgroep () (15%)
Analyseren De student onderkent en analyseert hedendaagse vragen van zijn doelgroep naar zin en betekenis en anticipeert daarop bij het schrijven van een theologische onderbouwing van een lessenserie of verkondiging () (10%)
Synthetiseren (oud) De student legt verbanden tussen verschillende thema’s uit het geheel van de katholieke dogmatiek () (10%)
Synthetiseren (oud) De student integreert de verschillende thema’s uit de katholieke dogmatiek in de theologie van kerk en sacramenten () (15%)
Evalueren De student reflecteert op de juiste balans tussen geloof en rede, tussen cognitief en affectief. De student stelt zijn eigen beeld van God of het heilige waar nodig bij () (10%)
Evalueren De student reflecteert op de theologische vooronderstellingen van zijn professionele handelen () (10%)
De student verwoordt de inhoud van de katholieke dogmatiek op een voor de doelgroep passende wijze () (10%)
De student reflecteert op de inhoud van de katholieke dogmatiek met oog op de vraag wat deze betekent voor zijn persoonlijke en beroepsmatige spiritualiteit () (10%)