Logo

Studiegids FHTL

19SSTBP Systematische theologie

10 ec

voltijd: 52 cu (26 bijeenkomsten)
deeltijd: 40 cu (20 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 4
Ba DRL jaar 4

Fundamentele en dogmatische theologie

In het Beroepsproduct Systematische theologie werk je aan een werkstuk waarmee je aantoont dat je op bachelorniveau kunt theologiseren over theologisch vraagstuk uit de beroepspraktijk waarvoor je wordt opgeleid: geestelijk begeleider of docent religie levensbeschouwing.

Je werkstuk begint met een schets van de stagecontext. Vervolgens destilleer je een theologische vraag en onderzoek je hoe deze speelt bij je doelgroep: hoe worden deze geformuleerd en welke verwante vragen worden er nog meer gesteld. Vervolgens ga je met je vragen in de theologische literatuur op zoek naar verdieping van je inzicht in de thematiek. Aan het einde van je reflectie formuleer je bij wijze van advies een aantal conclusies voor je collega’s op je stageplek. Daarbij laat je zien tot welke conclusies je komt en welk standpunt je tot slot inneemt.

De colleges bestaan uit een mix van instructie over thema’s als schuld en vergeving, kerk en sacramenten, presentaties van deelproducten en begeleiding bij het schrijven aan je werkstuk. We verwachten van jou als student een actieve inbreng, dat je vanaf het begin op zoek gaat naar een geschikte theologische vraag, en dat je bereid bent wat je ontdekt in te brengen in college.

Werkcollege

  • Analyseren: De student herkent en beschrijft een theologisch thema dat hij aantreft in zijn stagepraktijk. (5%)
  • Analyseren: De student werkt het thema op basis een onderzoekje onder de doelgroep uit tot een aantal theologische vragen. (15%)
  • Evalueren: De student schrijft een theologisch exposé over het thema. (60%)
  • Creëren: De student formuleert op basis van zijn theologisch exposé voor de stagepraktijk bruikbare antwoorden op de theologische vragen die hij eerder heeft geformuleerd (15%)
  • Waarderen: De student reflecteert op de eigen theologische positie. (5%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba GB

  • 1 I a Kennis van de centrale religieuze en levensbeschouwelijke bronnen uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt en kennis van (exegetische) methoden om deze bronnen te ontsluiten
  • 1 I c Kennis van de geschiedenis van de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 I d Kennis van centrale geloofsinhouden en praktijken uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 II a Kennis van filosofische, theologische en godsdienstwetenschappelijke vragen rond het fenomeen religie en zingeving.
  • 9 a Kennis van methoden en rapportage van praktijkgericht (theologisch) onderzoek.
  • 9 b Kennis van de beroepsidentiteit van de hbo-theoloog.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.
  • 2.2 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van christendom.
  • 3.1 Kennis van, inzicht in en toepassen van de hermeneutische theorieën op zowel schriftelijke teksten als andere (kunst-)uitingen.
  • 6.2 Kennis van en inzicht in de ontwikkeling van de concepten uit de christelijke traditie.
 

Ba GB

  • A.1 Het vermogen om enerzijds de bronnen van een specifieke religieuze gemeenschap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenisvolle samenhang te verhelderen en te verbinden en op basis daarvan passend te handelen.
  • A.1.a Legt op methodische wijze verbanden (theoretische en praktische) tussen een specifieke religieuze tradi-tie en de actuele situatie.
  • A.1.c Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van een specifieke religieuze traditie.
  • A.1.d Heeft inzicht in de eigen referentiekaders en in die van anderen.
  • A.1.e Reflecteert op en legt verbinding (theoretisch en praktisch) tussen een specifieke religieuze traditie en de huidige cultuur en samenleving.
  • A.3.b Is in staat kritisch te reflecteren op religieuze tra-dities of stromingen, bijbehorende geschriften, gebruiken en symbolen en weet die op waarde te schatten.
  • A.3.c Geeft evenwichtig en op een authentieke, integere en ethisch verantwoorde wijze vorm aan zijn profes-sionele identiteit.
  • A.3.d Reflecteert op de eigen religieuze en spirituele ontwikkeling.
  • B.4.a Heeft een eigen visie op het beroep, op basis van theologische inzichten, eigen levensovertuiging en ervaringen in de beroepsuitoefening.
  • B.4.b Onderzoekt de eigen beroepspraktijk en/of de voorwaarden voor de eigen beroepsuitoefening en vertaalt de bevindingen in consequenties voor het eigen handelen en dat van andere betrokkenen in deze beroepspraktijk.

Ba DRL

  • 3.1.5 Zijn professionele handelen uitleggen en verantwoorden.
  • 3.2.1 De leraar beheerst de leerstof qua kennis en vaardigheden waarvoor hij verantwoordelijk is en kent
    de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en
    aansprekende manier samenstellen, uitleggen en demonstreren hoe ermee gewerkt moet worden. In de
    context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in dat de beheersing van de leerstof ook gericht is op
    de beroepspraktijk en de verbinding van de theorie aan de (beroeps-)praktijk.
  • 3.2.4 De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de leerstof voor dat deel van het curriculum waarin
    hij werkt, namelijk één of meer van de verschillende leerwegen van het vmbo, het praktijkonderwijs, de
    onderbouw havo/vwo of de verschillende typen en niveaus van de educatie en het beroepsonderwijs.
  • 3.3.B.c8 Kritisch reflecteren op zijn eigen pedagogisch-didactisch handelen.

Je hebt de systematisch theologische onderdelen uit de hoofdfase met goed gevolg afgerond

Voortgangstoets

onvoldoende met bindend advies voor studievoortgang

  • Beroepsproduct
  • Analyseren
  • Evalueren
  • Creëren
  • Waarderen

cijfer 1-10

10 werkdagen

Verplichte literatuur

Aanbevolen literatuur

  • (), Lumen Gentium Dogmatische constitutie over de kerk. Constituties en decreten van het tweede vaticaans concilie
  • Berkhof, H. (1993), Christelijk geloof. Nijkerk: Callenbach
  • Brink, G. van den, C. van der Kooi (2013), Christelijke dogmatiek . Zoetermeer: Boekencentrum, 4e druk
  • Ganoczy, A (2008), An Introduction to Catholic Sacramental Theology .
  • Grotenhuis, R. (), Katholiek sociaal denken. Zout. De blijvende kracht van de christelijke traditie, 95-115
  • Haight, R. (1991), Sin and Grace. Systematic Theology. Roman Catholic Perspectives Vol. 2, pp. 75-142
  • Kasper, W. (2015), The Catholic Church, nature, reality and mission. Continuum Publishing Corporation
  • Ormerod, N. (2007), Creation, Grace, and Redemption. Maryknoll, New York: Orbis books
  • Paas, S. (2015), Vreemdelingen en priesters. Christelijke missie in een postchristelijke omgeving., pp. 40-54, 61-79
  • Sesboüé, B. (2000), Ik geloof. Een uitnodiging voor de 21ste eeuw. Averbode, ISBN 90-317-1589-1
  • Thomas van Aquino (), c. 72 De poenitentia. Summa contra Gentiles, IV
  • Vorgrimler, H. (1992), Sacramental Theology. Collegeville, Minnesota: The Liturgical Press
  • Wissink, J. (1998), De inwoning Gods en onze heiliging. Thomas van Aquino. De actuele betekenis van zijn theologie , pp.109-132
 

 

Toetsmatrijs 2026 - 2027

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Analyseren De student herkent en beschrijft een theologisch thema dat hij aantreft in zijn stagepraktijk. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Pedagogisch bekwaam ) (5%)
Analyseren De student werkt het thema op basis een onderzoekje onder de doelgroep uit tot een aantal theologische vragen. (Ba GB: Competent in professionaliseren Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ) (15%)
Evalueren De student schrijft een theologisch exposé over het thema. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (60%)
Creëren De student formuleert op basis van zijn theologisch exposé voor de stagepraktijk bruikbare antwoorden op de theologische vragen die hij eerder heeft geformuleerd (Ba GB: Competent in professionaliseren ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ) (15%)
Waarderen De student reflecteert op de eigen theologische positie. (Ba GB: Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (5%)