Logo

Studiegids FHTL

19PBVKPD Kennismaken met de Praktijk Docent religie levensbeschouwing

15 ec

voltijd: 222 cu (111 bijeenkomsten)
deeltijd: 84 cu (42 bijeenkomsten)

Ba DRL jaar 1

Pastorale en liturgische theologie

Kennismaken met de Praktijk (KmdP) heeft ten doel om de eerstejaarsstudenten in te voeren in ten eerste de studievaardigheden die nodig zijn voor de uitvoering van de studie, ten tweede de beginselen van de beroepsvaardigheden nodig voor de uitoefening van het beroep en ten derde het werken in de beroepspraktijk zelf.
KmdP beslaat drie perioden:
1. Gericht op studievaardigheden, beroepsoriëntatie en een aantal beroepsvaardigheden.
2. Gericht op stage en theorie ten behoeve van de beroepsuitoefening als ook verdere beroepsvaardigheden.
3. Gerich top het maken van een beroepsproduct: lessenserie.
In alle perioden is tevens aandacht voor de ontwikkeling van de student en het functioneren van de groep. Binnen de geïntegreerde studieloopbaanbegeleiding zijn zowel groepsbijeenkomsten gepland als individuele begeleiding.

Van de student wordt een actieve bijdrage verwacht. Deelname aan de colleges is verplicht, tenzij anders vermeld. Voor specifieke informatie hierover wordt verwezen naar de studiehandleiding per periode.

De student maakt een drietal producten die onderdeel zijn van het portfolio:
periode 1 een reflectieverslag over beroep en studie
periode 2 een stageverslag
periode 3 een beroepsproduct

Training

  • Begrijpen: De student kan uitleggen wat leren is en kan enige theorieën erover toelichten. De student kan de eerste beginselen van de didactiek nader toelichten.
  • Begrijpen: De student kan uitleggen wat een docent GL doet. De student kan de ontwikkeling van het vakgebied in eigen woorden weergeven.
  • Toepassen: De student kan verschillende groepen leerlingen benoemen en zijn lessen daarop aanpassen. De student kan in samenwerking met anderen lessen RL ontwerpen en verantwoorden.
  • Toepassen: • De student past algemene studievaardigheden toe zoals schrijfvaardigheid, planning en APA + brongebruik. • De student kan gedrag binnen het beroep en verschillende beroepsmogelijkheden voorspellen. • De student beheerst diverse communicatievaar

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba DRL

  • 8.1 Kennis van en inzicht in de plaats van het vak in de culturele, historische en maatschappelijke context.
    Toepassing van levensbeschouwelijke, religieuze of religiewetenschappelijke optiek op basis van informatie en argumenten.
  • 8.2 Kennis van, inzicht in, en toepassing van verschillende (vak-) didactische concepten en methodes voor het vak.
    Opnemen toetsing en beoordeling.
  • 8.3 Kennis van, inzicht in en toepassen van o.a. multimediale werkvormen (ICT, social media); activerende groepswerkvormen; beelddidactische werkvormen; levensbeschouwelijke gespreksvormen.
  • 8.4 Kennis van, inzicht in en toepassen van diverse exegetische methoden en herkennen van manieren van tekstlezen.
  • 8.6 Kennis van en inzicht in de plaats van het vak G/L in zijn context van school en cultuur. Toepassing van daaruit door een bijdrage te kunnen leveren aan de school(organisatie).
 

Ba DRL

  • 3.1.1 Zijn eigen onderwijs vormgeven, afstemmen op het niveau en de kenmerken van zijn leerlingen, uitvoeren,
    evalueren en bijstellen
  • 3.1.2 Samenwerken met collega’s in - en waar relevant ook buiten - de eigen instelling en zijn professionele
    handelen waar nodig afstemmen met hen.
  • 3.1.5 Zijn professionele handelen uitleggen en verantwoorden.
  • 3.2.1 De leraar beheerst de leerstof qua kennis en vaardigheden waarvoor hij verantwoordelijk is en kent
    de theoretische en praktische achtergronden van zijn vak. Hij kan de leerstof op een begrijpelijke en
    aansprekende manier samenstellen, uitleggen en demonstreren hoe ermee gewerkt moet worden. In de
    context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in dat de beheersing van de leerstof ook gericht is op
    de beroepspraktijk en de verbinding van de theorie aan de (beroeps-)praktijk.
  • 3.2.4 De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de leerstof voor dat deel van het curriculum waarin
    hij werkt, namelijk één of meer van de verschillende leerwegen van het vmbo, het praktijkonderwijs, de
    onderbouw havo/vwo of de verschillende typen en niveaus van de educatie en het beroepsonderwijs.
  • 3.3 Vakdidactisch bekwaam wil zeggen dat de leraar de vakinhoud leerbaar maakt voor zijn leerlingen, in afstemming
    met zijn collega’s en passend bij het onderwijskundige beleid van zijn school. Hij weet die vakinhoud te vertalen
    in leerplannen of leertrajecten. Hij doet dit op een professionele, ontwikkelingsgerichte werkwijze, waarin de
    volgende handelingselementen herkenbaar zijn.
  • 3.3.1 Hij brengt een duidelijke relatie aan tussen de leerdoelen, het niveau en de kenmerken van zijn leerlingen,
    de vakinhoud en de inzet van de verschillende methodieken en middelen.
  • 3.3.A1 De leraar heeft kennis van verschillende leer- en onderwijstheorieën die voor zijn onderwijspraktijk relevant
    zijn en kan die herkennen in het leren van zijn leerlingen. In de context van het beroepsgerichte onderwijs
    houdt dit onder andere in dat hij zich verdiept in de theoretische en praktische aspecten van leren op de
    werkplek.
  • 3.3.A5 De leraar kent verschillende didactische leer- en werkvormen (onder meer ten behoeve van het
    beroepsgerichte onderwijs) en de psychologische achtergrond daarvan. Hij kent criteria waarmee de
    bruikbaarheid daarvan voor zijn leerlingen kan worden vastgesteld.
  • 3.3.A7 De leraar heeft zich theoretisch en praktisch verdiept in de vakdidactiek ten behoeve van het type
    onderwijs en het deel van het curriculum waarin hij werkzaam is. In de context van het beroepsgerichte
    onderwijs houdt dit in dat hij zich verdiept heeft in didactiek ten behoeve van beroepsgericht onderwijs,
    de vormgeving en begeleiding van het leren op de werkplek en op de samenwerking met het beroepenveld
    en met praktijkbegeleiders bij het begeleiden van dit leren.
  • 3.3.B.a1 Doelen stellen, leerstof selecteren en ordenen.
  • 3.3.B.a2 Samenhangende lessen17 uitwerken met passende werkvormen, materialen en media, afgestemd op het
    niveau en de kenmerken van zijn leerlingen. In de context van het beroepsgerichte onderwijs houdt dit in
    dat hij onderwijs kan vormgeven gericht op de beroepspraktijk.
  • 3.3.B.c7 De inhoud en de didactische aanpak van zijn onderwijs uitleggen en verantwoorden.
  • 3.4.A4 Hij weet hoe hij zicht kan krijgen op de leefwereld van zijn leerlingen en hun sociaal-culturele achtergrond.
    Hij weet hoe hij daarmee rekening kan houden in zijn onderwijs.

Opdrachten, reflectieverslagen, presentaties, leerverslagen

Periode 1: reflectieverslag
Periode 2: stageverslag
Periode 3: beroepsproduct

eind van de periode 1, 2 en 3

Bij onvoldoende volgt een bindend advies voor studievoortgang, bij voldoende of meer is er geen bindend advies

  • Assessment
  • Begrijpen
  • Toepassen

woordbeoordeling

twee weken

Verplichte literatuur

  • Ende, J. van der (2017), Snelle start in het hbo. Taal- en studievaardigheden . Coutinho (aanschaffen)
  • Geerts, W. en Van Kralingen, R. (2020), Handboek voor leraren. Bussum: Coutinho, 3e druk (aanschaffen)
  • Rath, T. (2018), Ontdek je sterke punten 2.0 Een revolutionaire programma om unieke talenten te ontwikkelen. Spectrum, NIET 2ehands aanschaffen! (aanschaffen)
  • zie aparte studiehandleidingen per periode (), . (portal)

Aanbevolen literatuur

 

 

Toetsmatrijs 2021 - 2022

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen De student kan uitleggen wat leren is en kan enige theorieën erover toelichten. De student kan de eerste beginselen van de didactiek nader toelichten. (Ba DRL: Vakdidactisch bekwaam ) (0%)
Begrijpen De student kan uitleggen wat een docent GL doet. De student kan de ontwikkeling van het vakgebied in eigen woorden weergeven. (Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (0%)
Toepassen De student kan verschillende groepen leerlingen benoemen en zijn lessen daarop aanpassen. De student kan in samenwerking met anderen lessen RL ontwerpen en verantwoorden. (Ba DRL: Vakdidactisch bekwaam ) (0%)
Toepassen • De student past algemene studievaardigheden toe zoals schrijfvaardigheid, planning en APA + brongebruik. • De student kan gedrag binnen het beroep en verschillende beroepsmogelijkheden voorspellen. • De student beheerst diverse communicatievaar (Ba DRL: Vakdidactisch bekwaam ) (0%)