Logo

Studiegids FHTL

19PWBGFI Geschiedenis van de filosofie


Stok, Eli

5 ec

voltijd: 44 cu (22 bijeenkomsten)
deeltijd: 26 cu (13 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 1
Ba DRL jaar 1

Wijsbegeerte

We maken een reis door de geschiedenis van de filosofie. Het leidende thema daarbij is de vraag naar de mens en identiteit. Met deze vragen zijn verschillende andere vragen verbonden: hoe wordt de mens in verschillende tijden beschreven? Hoe verhouden verstand en gevoel zich tot elkaar? Wat wordt verstaan onder de ziel? Is er een vrije wil? Uit deze thema’s volgens de andere grote vragen van de filosofie: wat is kennis? Hoe is betrouwbare kennis te verwerven? Hoe verhoudt kennen zich tot willen? We beginnen in de Oudheid en eindigen in onze eigen tijd.
Kennis van geschiedenis van de filosofie is ook noodzakelijk voor andere modulen, zoals systematische theologie, kerkgeschiedenis en religie-wetenschappen.

Zie voor verdere informatie en poetsmatrijs Canvas, Geschiedenis van de filosofie.

De student heeft van te voren de opgegeven teksten gelezen. Zie hiervoor de planning op Canvas.

Hoorcollege

  • Begrijpen: Student benoemt de vragen waar de behandelde filosofen over hebben nagedacht. (20%)
  • Begrijpen: De student leest filosofische teksten en verwoordt de inhoud daarvan adequaat. (20%)
  • Begrijpen: De student beschrijft globaal de lijnen binnen de geschiedenis van de westerse filosofie en benoemt per tijdperk tenminste een belangrijk aandachtsveld. (20%)
  • Toepassen: De student kan belangrijke fenomenen van de moderne tijd verbinden met filosofische inzichten uit het verleden. Te denken valt aan: secularisatie, de plaats van de wetenschap, democratie. (20%)
  • Evalueren: De student legt verbinding tussen filosofische vraagstelling en vragen van theologie levensbeschouwing. (20%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba GB

  • 1 II a Kennis van filosofische, theologische en godsdienstwetenschappelijke vragen rond het fenomeen religie en zingeving.
  • 1 II c Kennis van filosofische en ethische stromingen, concepten en modellen en esthetische (kunst en cultuur) uitingen van zingeving.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.
  • 4.1 Kennis van, inzicht in en toepassen van fundamentele vragen over bestaan, ontstaan, tijd-ruimte, eindigheid, leven en diverse vormen van onderscheid tussen al wat is.
  • 4.2 Kennis van, inzicht in en toepassen van verschijnselen die behoren tot de godsdienstfilosofie en culturele antropologie en over analyse en interpretatie van godsdienstfilosofische teksten en argumentaties.
 

Ba GB

  • A.1 Het vermogen om enerzijds de bronnen van een specifieke religieuze gemeenschap en/of organisatie en/of de eigen spiritualiteit en anderzijds de mens in zijn huidige context in hun onderlinge betekenisvolle samenhang te verhelderen en te verbinden en op basis daarvan passend te handelen.
  • A.1.b Brengt hedendaagse levensbeschouwelijke vragen van mensen in verbinding met de religieuze en le-vensbeschouwelijke tradities en geeft daaraan een levensbeschouwelijke interpretatie.

Ba DRL

  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.

  • Begrijpen
  • Toepassen
  • Evalueren

cijfer 1-10

15 werkdagen na inlevering van het gemaakte werk

Verplichte literatuur

  • Bor J. (red.) (2003 of la), 25 Eeuwen Westerse Filosofie. Amsterdam: Boom (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

 

 

Toetsmatrijs 2023 - 2024

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen Student benoemt de vragen waar de behandelde filosofen over hebben nagedacht. () (20%)
Begrijpen De student leest filosofische teksten en verwoordt de inhoud daarvan adequaat. (Ba GB: Communicatief competent ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Begrijpen De student beschrijft globaal de lijnen binnen de geschiedenis van de westerse filosofie en benoemt per tijdperk tenminste een belangrijk aandachtsveld. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Toepassen De student kan belangrijke fenomenen van de moderne tijd verbinden met filosofische inzichten uit het verleden. Te denken valt aan: secularisatie, de plaats van de wetenschap, democratie. (Ba GB: Hermeneutisch competent Ba DRL: Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Evalueren De student legt verbinding tussen filosofische vraagstelling en vragen van theologie levensbeschouwing. (Ba GB: Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakdidactisch bekwaam ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)