Logo

Studiegids FHTL

19HKGBP Geschiedenis van het christendom


Brussaard, Sanne

10 ec

voltijd: 64 cu (32 bijeenkomsten)
deeltijd: 32 cu (16 bijeenkomsten)

Ba GB jaar 3
Ba DRL jaar 3

Patrologie en kerkgeschiedenis

Met deze module wordt de leerlijn Geschiedenis van het Christendom afgesloten. Aan de hand van enkele thema’s gaan we op zoek naar de historische wortels van het hedendaagse christendom in de Nederlandse samenleving.

De studenten bereiden eerst in groepjes een interactieve en beeldende presentatie voor over een periode uit de Nederlandse religiegeschiedenis van de 19e en 20e eeuw.
Vervolgens kiezen de studenten een eigen thema uit, verdiepen zich daarin en formuleren binnen dit thema een (beperkte) historische onderzoeksvraag voor hun eigen onderzoek.

(Mogelijke) thema’s:
Geschiedenis van belangrijke christenen uit de Lage Landen in de 19e en 20e eeuw.
Geschiedenis van de relaties joden-christenen-moslims in Nederland.
Geschiedenis van hedendaagse christelijke kerken en gemeenschappen in Nederland.
Nederlandse onderwijsgeschiedenis in relatie tot het christendom.
Geschiedenis van christelijke spirituele en monastieke tradities/gemeenschappen in Nederland.
Geschiedenis van heilige plaatsen in Nederland.

Voor elk college leest de student de bijbehorende literatuur en/of werkt de student aan de opdrachten. De student heeft een actieve bijdrage in de colleges. De student werkt tijdens de periode stap voor stap aan zijn/haar eigen historisch onderzoek. De student vraagt en verwerkt feedback van docent en medestudenten.

Werkcollege

  • Begrijpen: De student presenteert-samen met medestudenten-op beeldende en interactieve wijze en op hoofdlijnen een periode uit de Nederlandse religiegeschiedenis. (20%)
  • Toepassen: De student gebruikt primaire bronnen en secundaire literatuur op een juiste wijze en interpreteert deze op een historisch verantwoorde manier. (10%)
  • Analyseren: De student maakt een duidelijk onderscheid tussen historische gebeurtenissen, interpretaties daarvan en de eigen visie daarop. (10%)
  • Analyseren: De student plaatst het gekozen thema in een groter historisch kader. (20%)
  • Creëren: De student formuleert een duidelijke, relevante en beknopte historische onderzoeksvraag. (15%)
  • Creëren: De student beschrijft zijn/haar onderzoeksresultaten op een prettig leesbare en logische wijze. (10%)
  • Waarderen: De student geeft een onderbouwde eigen visie op de waarde/relevantie/betekenis van het gekozen thema voor de hedendaagse samenleving. (15%)

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Ba DRL

  • 1.1 Kennis van en inzicht in religie in de diverse wetenschappelijke benaderingen en culturele contexten; zoals Bijbelwetenschappen en systematische theologie, en vakken als godsdienstwijsbegeerte, religiegeschiedenis en godsdienstsociologie.
  • 2.2 Kennis en inzicht in de geschiedenis, huidige verschijningsvormen en eigen aard van christendom.
  • 6.1 Kennis van en inzicht in zowel de historische als de actuele kerkelijke kaart in Nederland.
  • 6.2 Kennis van en inzicht in de ontwikkeling van de concepten uit de christelijke traditie.
  • 6.3 Kennis van en inzicht in de geschiedenis van het christendom. Kennis van methoden van geschiedwetenschap en periodisering.

Ba GB

  • 1 I a Kennis van de centrale religieuze en levensbeschouwelijke bronnen uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt en kennis van (exegetische) methoden om deze bronnen te ontsluiten
  • 1 I c Kennis van de geschiedenis van de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 1 I d Kennis van centrale geloofsinhouden en praktijken uit de traditie(s) waar de opleiding zich mee verbindt.
  • 9 a Kennis van methoden en rapportage van praktijkgericht (theologisch) onderzoek.
 

Ba DRL

  • 3.1 Een bekwame leraar is een leraar die heeft aangetoond dat hij met zijn vakinhoudelijke, vakdidactische en
    pedagogische kennis en kunde zijn werk als leraar en als deelnemer aan de professionele onderwijsgemeenschap die hij samen met zijn collega’s vormt, kan verrichten op een professioneel doelmatige en verantwoorde wijze.j
  • 3.1.2 Samenwerken met collega’s in - en waar relevant ook buiten - de eigen instelling en zijn professionele
    handelen waar nodig afstemmen met hen.
  • 3.2 Vakinhoudelijk bekwaam wil zeggen dat de leraar de inhoud van zijn onderwijs beheerst. Hij ’staat boven’ de
    leerstof en kan die zo samenstellen, kiezen en/of bewerken dat zijn leerlingen die kunnen leren. De leraar kan
    vanuit zijn vakinhoudelijke expertise verbanden leggen met het dagelijks leven, met werk en met wetenschap
    en bijdragen aan de algemene vorming van zijn leerlingen. Hij houdt zijn vakkennis en -kunde actueel. Om
    vakinhoudelijk bekwaam te zijn moet de leraar ten minste het volgende in algemene termen weten en kunnen.

Ba GB

  • A.1.a Legt op methodische wijze verbanden (theoretische en praktische) tussen een specifieke religieuze tradi-tie en de actuele situatie.
  • A.1.c Duidt maatschappelijke en culturele processen in het licht van een specifieke religieuze traditie.
  • A.1.e Reflecteert op en legt verbinding (theoretisch en praktisch) tussen een specifieke religieuze traditie en de huidige cultuur en samenleving.
  • A.4.d Schrijft heldere teksten met een duidelijke structuur en opbouw.
  • A.4.f Kiest de juiste communicatie passend bij de doel-groep en maakt daarbij gebruik van informatie- en communicatietechnologie.
  • B.2 Het vermogen om samen te werken met collega’s en andere betrokkenen of doelgroepen, zowel binnen als buiten de (kerkelijke of levensbeschouwelijke) organisatie.

De cursus uit de propedeuse "Geschiedenis van het christendom" is behaald of een daarmee vergelijkbare inleidende cursus.

Opdrachten, reflectieverslagen, presentaties, leerverslagen

Tijdens de colleges

Cijfer

  • Presentatie
  • Werkstuk
  • Begrijpen
  • Toepassen
  • Analyseren
  • Creëren
  • Waarderen

cijfer 1-10

15 werkdagen

Verplichte literatuur

  • Van Eijnatten, J. & Van Lieburg, F. (2006), Nederlandse religiegeschiedenis. Hilversum: Verloren, 2e druk (aanschaffen)

Aanbevolen literatuur

 

 

Toetsmatrijs 2024 - 2025

beoord. niveauleerdoeltoetsitemweging
Begrijpen De student presenteert-samen met medestudenten-op beeldende en interactieve wijze en op hoofdlijnen een periode uit de Nederlandse religiegeschiedenis. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in samenwerken ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Toepassen De student gebruikt primaire bronnen en secundaire literatuur op een juiste wijze en interpreteert deze op een historisch verantwoorde manier. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)
Analyseren De student maakt een duidelijk onderscheid tussen historische gebeurtenissen, interpretaties daarvan en de eigen visie daarop. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (10%)
Analyseren De student plaatst het gekozen thema in een groter historisch kader. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (20%)
Creëren De student formuleert een duidelijke, relevante en beknopte historische onderzoeksvraag. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (15%)
Creëren De student beschrijft zijn/haar onderzoeksresultaten op een prettig leesbare en logische wijze. (Ba GB: Communicatief competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ) (10%)
Waarderen De student geeft een onderbouwde eigen visie op de waarde/relevantie/betekenis van het gekozen thema voor de hedendaagse samenleving. (Ba GB: Communicatief competent ,Competent in persoonlijke en spirituele ontwikkeling ,Hermeneutisch competent Ba DRL: Professionele basis voor goed leraarschap ,Vakinhoudelijk bekwaam ) (15%)