Studiegids FHTL 2016-2017 2015-2016 2014-2015 2013-2014 2012-2013 2011-2012 2010-2011

Bijdrage van de student

Voorbereiden van de opdrachten bij het werkcollege.
Actieve participatie tijdens het college, zodanig dat er een goed werkklimaat ontstaat of wordt bevorderd.

Onderwijsvorm

Werkcollege Eerste semester: werkcolleges.
Tweede semester werkveld-excursie naar het leger (dit onderdeel is 8 CU groot).

Leerdoelen

Klik hier voor de toetsmatrijs.

Kennisbases

Ba DRL

Geen kennisbasis gevonden.

Ba GB

• 1.2. Orientatie op het beroep docent GL Basishandelingen: 1. sensibiliteit ontwikkelen, 2.persoonlijke waarden opsporen, 3. oriënteren op gemeen- schappen en bronnen , 4. ethisch en levens- beschouwelijk denken en communiceren, 5. ethisch en levensbeschouwelijk godsdienstig handelen, 6. beroepsethiek / historische en mondiale ontwikkelingen van het schoolvak, 7. levensbeschouwelijk begeleiden van leerlingen.

 

Landelijke bekwaamheidseisen / competenties

Ba DRL

• A.0.11 toont basale kennis van het vak (zie kennisbasis)
  
  1. kan beschrijven hoe het begrip levensbeschouwing in de drie beroepsvelden
  2. functioneert
  3. kan de overeenkomsten in de typische kenmerken van de drie beroepsvelden
  4. aangeven
  5. kan vanuit diverse verschijnselen uit de pastorale praktijk de betekenis van
  6. systematische, exegetische, historische, filosofische en menswetenschappelijke
  7. kennis benoemen
  8. kent de structuur van de Schrift, heeft inzicht in de ontstaansgeschiedenis en kan
  9. deze lezen als geloofsverhaal
  10. kan in een beroepssituatie benoemen wat bedoeld wordt met geloofstraditie,
  11. actuele praktijksituatie, religieuze tekst, religieuze ervaring en de interactie
  12. daartussen
  13. heeft inzicht in de basale structuur en samenhang van de geloofsbelijdenis
  14. kan een viering naar zijn kernelementen beschrijven
• A.0.12 gebruikt voorbeelden van toepassingen van zijn vakgebied
• A.1 is in staat de betekenis van de vakinhouden voor zijn persoonlijke ontwikkeling te formuleren

Ba GB

• A.0.11 toont basale kennis van het vak (zie kennisbasis)
  
  1. kan beschrijven hoe het begrip levensbeschouwing in de drie beroepsvelden
  2. functioneert
  3. kan de overeenkomsten in de typische kenmerken van de drie beroepsvelden
  4. aangeven
  5. kan vanuit diverse verschijnselen uit de pastorale praktijk de betekenis van
  6. systematische, exegetische, historische, filosofische en menswetenschappelijke
  7. kennis benoemen
  8. kent de structuur van de Schrift, heeft inzicht in de ontstaansgeschiedenis en kan
  9. deze lezen als geloofsverhaal
  10. kan in een beroepssituatie benoemen wat bedoeld wordt met geloofstraditie,
  11. actuele praktijksituatie, religieuze tekst, religieuze ervaring en de interactie
  12. daartussen
  13. heeft inzicht in de basale structuur en samenhang van de geloofsbelijdenis
  14. kan een viering naar zijn kernelementen beschrijven
• A.0.12 gebruikt voorbeelden van toepassingen van zijn vakgebied
• A.1 is in staat de betekenis van de vakinhouden voor zijn persoonlijke ontwikkeling te formuleren