Deze regeling is gebaseerd op
- Artikel 7.12b, lid 2 en 3 (zie bijlage 1)
- Artikel 37 OER 2013-2014 (zie bijlage 2)
- De algemene regelgeving van Fontys t.a.v. fraude en plagiaat Handreiking sancties en ordemaatregelen, april 2014
- De uitspraak van 16 maart 2016 in zaak 2015-236 door het college van Beroep voor het Hoger Onderwijs.
Fraude
Van fraude spreken we als een student werk raadpleegt of overneemt van een andere bron dan is vastgelegd en dat presenteert als eigen werk. Dat kan uit een lopen van citaten niet als zodanig vermelden via spieken tot het overnemen van hele verslagen, werkstukken, niet toegestaan gebruik van digitaal beschikbare bronnen etc.
N.B. Tijdens een toets of examen is alleen het gebruik van de als toegestaan vermelde bronnen correct. Aanwezigheid van andere bronnen of hulpmiddelen wordt als fraude aangemerkt (denk hierbij aan smartphone, tablets, spiekbriefjes etc.).
Kenmerken
Onregelmatigheid bij toetsen, tentamens, examens of onderdelen daarvan
Geregeld in artikel 37 van de OER
Bevoegdheid van de examencommissie
Melding
De melding komt er in het kort komt op neer dat als een examinator of surveillant fraude constateert bij een (deel van een) tentamen dan dient hij/zij dit schriftelijk te melden bij de examencommissie:
- Om welke student ging het?
- Om welk college ging het?
- Hoe luidde de tentamenopdracht?
- Hoe constateerde de docent de fraude?
- Uit welke bronnen is overgenomen?
- Hoe omvangrijk is het overgenomen gedeelte (aantal pagina’s) ten opzichte van het geheel van de ingeleverde tekst?
- Hoe en wanneer heeft de docent de geconstateerde fraude eventueel aan de betreffende student medegedeeld?
- Wat was de reactie precies van de student op dergelijke mededeling?
- Hoe heeft de docent vervolgens gehandeld?
De examencommissie bekijkt dan de ernst van de fraude en bepaalt dienovereenkomstig wat er dient te gebeuren. Van het geheel wordt een verslag gemaakt dat de student krijgt toegestuurd via mail op het mailadres van de student bij Fontys of per post.
Procedure
De onregelmatigheid wordt geconstateerd, bewijsmateriaal wordt ingenomen of verzameld.
De student (en eventuele belanghebbenden) wordt (worden) gehoord door de examencommissie ter vergadering. De student (en eventuele belanghebbenden) mag (mogen) afzien van aanwezigheid op de vergadering waar deze zaak wordt behandeld. De student (en eventuele belanghebbenden) wordt (worden) geconfronteerd met de bevindingen en gevraagd zijn (hun) kant van het verhaal te vertellen. Indien niet aanwezig op de vergadering mag dit ook tevoren – minstens een week voor de betreffende vergadering – door de student (en eventuele belanghebbenden) schriftelijk worden aangeleverd.
Van het horen wordt een verslag gemaakt, waarvan de student een kopie ontvangt.
De examencommissie neemt een beslissing en deelt deze onverwijld mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. Indien de beslissing luidt dat een sanctie wordt opgelegd, wordt tevens aangegeven dat een zwaardere sanctie kan volgen als de student opnieuw wordt betrapt op een onregelmatigheid (bijvoorbeeld fraude)
In de schriftelijke beslissing wordt de student gewezen op zijn beroepsmogelijkheid en de beroepstermijn.
Een kopie van de beslissing wordt opgenomen in het studentendossier
Sancties
De toets, het tentamen, het examen etc. wordt ongeldig verklaard.
Eventueel wordt daarnaast aan de student de mogelijkheid ontnomen één of meer toetsen of tentamens van de opleiding af te leggen gedurende een door de examencommissie te bepalen periode van ten hoogste één jaar. Indien er sprake is van zeer ernstige fraude dan kan de examencommissie het College van Bestuur adviseren om de inschrijving definitief te beëindigen.
Opmerking: Het verdient aanbeveling om een bepaalde mate van opbouw te hanteren in geval van herhaling. Dus bij de eerste keer een mildere straf, met de waarschuwing dat bij een volgende keer een zwaardere straf opgelegd zal worden.
Aandachtspunten op basis waarvan de zwaarte van de sanctie bepaald kan worden:
- Gaat het om een propedeuse student of een afstudeerder?
- Is het de eerste keer of een recidivist?
- Als het een recidivist is welke sanctie is dan de eerdere keer (keren) opgelegd?
- Wat is de omvang van de fraude (is een enkele bron niet juist vermeld in een werkstuk of is een hele afstudeerscriptie gedownload van internet en daar de eigen naam onder vermeld)?
- Het gebruik maken van bronnen tijdens een toets die niet zijn toegestaan (spiekbriefje, smartphone etc.) of de hele toets door iemand anders laten maken?
- Hoe is de reactie van de student (ontkent hij alles of geeft hij toe en heeft hij spijt)?
LET OP: de student mag wel onderwijs blijven volgen, er is dus geen sprake van een ‘schorsing’ (ontzegging van de toegang). Dit is alleen anders wanneer er sprake is van ernstige fraude en het College van Bestuur de inschrijving van de student definitief heeft beëindigd.
Beroep
Tegen de beslissing van de examencommissie staat beroep open bij het College van
beroep voor de examens, binnen 6 kalenderweken na datum van het besluit.
De student wordt op deze beroepsmogelijkheid gewezen in de beslissing van de examencommissie.
Relevante wet- en regelgeving
Artikel 7.12b, lid 2 en 3 (zie bijlage 1)
Artikel 37 OER 2013-2014 (zie bijlage 2)
Bijlagen
Bijlage 1 WHW -Artikel 7.12b. Taken en bevoegdheden examencommissie
1.
Naast de taken en bevoegdheden, bedoeld in de artikelen 7.11 en 7.12, tweede lid, heeft een examencommissie de volgende taken en bevoegdheden:
a. het borgen van de kwaliteit van de tentamens en examens onverminderd artikel 7.12c,
b. het vaststellen van richtlijnen en aanwijzingen binnen het kader van de onderwijs- en examenregeling, bedoeld in artikel 7.13 , om de uitslag van tentamens en examens te beoordelen en vast te stellen,
c.
het door de meest daarvoor in aanmerking komende examencommissie verlenen van toestemming aan een student om een door die student samengesteld programma als bedoeld in artikel 7.3d te volgen, waarvan het examen leidt tot het verkrijgen van een graad, waarbij de examencommissie tevens aangeeft tot welke opleiding van de instelling dat programma wordt geacht te behoren voor de toepassing van deze wet, en
d. het verlenen van vrijstelling voor het afleggen van één of meer tentamens.
2.
Indien een student of extraneus fraudeert, kan de examencommissie de betrokkene het recht ontnemen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens af te leggen, gedurende een door de examencommissie te bepalen termijn van ten hoogste een jaar. Bij ernstige fraude kan het instellingsbestuur op voorstel van de examencommissie de inschrijving voor de opleiding van de betrokkene definitief beëindigen.
3.
De examencommissie stelt regels vast over de uitvoering van de taken en bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b en d, en het tweede lid, en over de maatregelen die zij in dat verband kan nemen. De examencommissie kan onder door haar te stellen voorwaarden bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg afgelegd hoeft te zijn om vast te stellen dat het examen met goed gevolg is afgelegd.
4.
Indien een student bij de examencommissie een verzoek of een klacht indient
waarbij een examinator betrokken is die lid is van de examencommissie, neemt de betrokken examinator geen deel aan de behandeling van het verzoek of de klacht.
5.
De examencommissie stelt jaarlijks een verslag op van haar werkzaamheden. De examencommissie verstrekt het verslag aan het instellingsbestuur of de decaan.
Bijlage 2 OER Artikel 37 Onregelmatigheden en fraude
1. Indien een student zich ten aanzien van (een onderdeel van) het examen aan een onregelmatigheid (hieronder wordt verstaan een afwijking van voorgeschreven regels of algemeen geldende gedragsregels) of fraude schuldig heeft gemaakt, kan de examencommissie bepalen dat aan die student het recht wordt ontnomen één of meer toetsen van de opleiding af te leggen gedurende een door de examencommissie te bepalen periode van ten hoogste één jaar. Indien de toets al was beoordeeld wordt het resultaat ongeldig verklaard.
2. Bij ernstige fraude kan de examencommissie het College van Bestuur voorstellen de inschrijving van betrokkene definitief te beëindigen. (art. 7.12b van de Wet)
3. Indien de onregelmatigheid of fraude pas na afloop van het examen wordt ontdekt kan de examencommissie de student het getuigschrift van de opleiding onthouden of terugvorderen en kan zij bepalen dat de betrokken student het getuigschrift slechts kan worden uitgereikt na een hernieuwde toets of een hernieuwd examen in de door de examencommissie aan te wijzen onderdelen en op een door haar te bepalen wijze.
4. Alvorens een beslissing te nemen, hoort de examencommissie de student en eventuele belanghebbenden. Van dit horen wordt een verslag gemaakt, waarvan de student een kopie ontvangt. De examencommissie deelt haar beslissing onverwijld mede aan de student, zo mogelijk mondeling en in ieder geval schriftelijk. Tevens wordt de beroepsmogelijkheid voor de student aangegeven.
5. De examencommissie maakt van de beslissing en van de feiten waarop deze steunt, een rapport op.