Het onderzoeksbeleid van Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing (FHTL) sluit aan bij de hierboven geschetste kaders. Uitgangspunt is dat onderzoek ten dienste staat van onderwijs. De ambitie van Fontys volgend zal het onderzoeksbeleid van FHTL inzichtelijk moeten maken op welke wijze studenten, docenten en opleidingen van FHTL betrokken zijn bij onderzoek.
Doel
Het onderzoeksbeleid van FHTL beoogt de voortdurende kwaliteitsverbetering van het onderwijs door
- docenten en studenten te betrekken bij het doen van praktijkgericht en innovatief onderzoek en
- de resultaten van het onderzoek te gebruiken bij de voortdurende ontwikkeling van de opleidingen (curriculum en kennisbasis).
Docenten
De docenten van FHTL zijn hoog opgeleid. Alle docenten hebben minimaal een mastergraad of daarmee gelijkwaardig en zo’n 40% is gepromoveerd. De onderzoeksvaardigheid van het docententeam als geheel is daarmee hoog. Docenten zijn in verschillende maten betrokken bij het doen van onderzoek. Binnen de formatie van FHTL is echter geen ruimte voor het doen van onderzoek. Dat betekent dat het onderzoek veelal gedaan wordt in eigen tijd, of binnen het kader van een aanstelling elders. Het betekent ook dat het onderzoek dat door docenten van FHTL wordt verricht verder geen samenhang kent en slechts in beperkte mate met elkaar en met het instituut als geheel gedeeld wordt. Het betekent ten slotte dat het onderzoek dat wordt verricht in de meeste gevallen niet onmiddellijk vruchtbaar wordt gemaakt voor onderwijs en onderwijsvernieuwing.
Daarom zal met ingang van 2014 in de begroting 0,6 fte worden vrijgemaakt voor onderzoek. Deze middelen zijn onvoldoende voor de inrichting van een volwaardig lectoraat, dat wil zeggen een lector plus een kenniskring. In plaats daarvan zal de 0,6 fte gebruikt worden voor de inrichting een kenniskring zonder lector. Deze kenniskring heeft de opdracht een themaprogramma te formuleren en een onderzoeksplan op te stellen en te zoeken naar samenwerkingspartners.
De kenniskring is verantwoordelijk voor de uitvoering van het onderzoek binnen het themaprogramma en voor de modules in de onderzoeksleerlijn van het herziene masterprogramma. Leden van de kenniskring kunnen participeren in onderzoek elders.
Studenten
Studenten participeren zowel in de bacheloropleiding als in de masteropleiding aan het onderzoek van het instituut, zij het op verschillende wijzen.
Bachelorstudenten brengen aan het einde van hun opleiding de onderzoeksvaardigheden die zij tijdens hun opleiding hebben ontwikkeld (zie Opleidingen) in praktijk in het afstudeeronderzoek. Dit afstudeeronderzoek heeft de vorm van een actieonderzoek naar het eigen handelen bekeken vanuit een vakdidactisch of pastoraal perspectief. De verzamelde afstudeeronderzoeken samen geven een goed beeld van de actuele ontwikkelingen in de beroepspraktijken waar FHTL voor opleidt. De betere afstudeeronderzoeken zullen daarom worden ingebracht in het onderzoek van de kenniskring.
Masterstudenten sluiten met hun onderzoek aan bij het themaprogramma van het instituut en worden tijdens hun onderzoek begeleid door leden van de kenniskring. Zij participeren aan het onderzoek van de kenniskring, bouwen voort op wat eerder (afstudeer)onderzoek heeft opgeleverd, en profiteren van ervaringen die zijn opgedaan met gebruikte onderzoeksmethoden. Onderzoeksaanvragen zullen meer ingekaderd zijn dan voorheen het geval was en de vrijheid bij het kiezen van een onderzoeksonderwerp meer ingeperkt.
Opleidingen
Voor zowel de twee bacheloropleidingen als de masteropleiding geldt dat het kunnen doen van onderzoek behoort tot de eindtermen van de opleiding. Met oog daarop heeft FHTL een onderzoekscompetentie (zie bijlage) geformuleerd die voor propedeuse, hoofdfase, startbekwaamfase en masterfase de prestatie-indicatoren formuleert.
De onderzoekscompetentie wordt met ingang van het studiejaar 2013-2014 ingevoerd in de beide bachelorcurricula, en op zo’n wijze dat er een geëxpliciteerde onderzoeksleerlijn ontstaat vanaf het eerste tot en met het vierde leerjaar.
In het herziene masterprogramma, dat met ingang van 2014-2015 wordt ingevoerd worden drie beroepsrollen onderscheiden: die van onderzoeker, die van vakspecialist en die van leidinggevende. Aan de beroepsrol van onderzoeker is een onderzoeksleerlijn verbonden door alle drie de leerjaren van de master. Deze loopt uit in een afstudeeronderzoek, waarin de student laat zien zelfstandig een kleinschalig, praktijkgericht onderzoek te kunnen opzetten en uitvoeren en over de resultaten ervan te kunnen rapporteren. De eindtermen van het masteronderzoek staan geformuleerd in de eerder genoemde onderzoekscompetentie.