Het eerste jaar van de studie dient om vast te stellen of de student geschikt is om de studie te volgen. In deze fase ori�nteert de student zich op het mogelijke beroep. Hij toont aan dat hij in staat is de studie goed te organiseren en het niveau van de studie aan te kunnen.
Studiejaar 2020-2021
Periode 1
De student kan uitleggen wat een docent GL doet. De student kan de ontwikkeling van het vakgebied in eigen woorden weergeven.
• De student past algemene studievaardigheden toe zoals schrijfvaardigheid, planning en APA + brongebruik.
• De student kan gedrag binnen het beroep en verschillende beroepsmogelijkheden voorspellen.
• De student beheerst diverse communicatievaar
De student kan uitleggen wat leren is en kan enige theorieën erover toelichten.
De student kan de eerste beginselen van de didactiek nader toelichten.
De student kan verschillende groepen leerlingen benoemen en zijn lessen daarop aanpassen.
De student kan in samenwerking met anderen lessen RL ontwerpen en verantwoorden.
De student kan uitleggen wat een docent GL doet. De student kan de ontwikkeling van het vakgebied in eigen woorden weergeven.
• De student past algemene studievaardigheden toe zoals schrijfvaardigheid, planning en APA + brongebruik.
• De student kan gedrag binnen het beroep en verschillende beroepsmogelijkheden voorspellen.
• De student beheerst diverse communicatievaar
De student kan uitleggen wat leren is en kan enige theorieën erover toelichten.
De student kan de eerste beginselen van de didactiek nader toelichten.
De student kan verschillende groepen leerlingen benoemen en zijn lessen daarop aanpassen.
De student kan in samenwerking met anderen lessen RL ontwerpen en verantwoorden.
De student kan uitleggen wat een docent GL doet. De student kan de ontwikkeling van het vakgebied in eigen woorden weergeven.
• De student past algemene studievaardigheden toe zoals schrijfvaardigheid, planning en APA + brongebruik.
• De student kan gedrag binnen het beroep en verschillende beroepsmogelijkheden voorspellen.
• De student beheerst diverse communicatievaar
De student kan uitleggen wat leren is en kan enige theorieën erover toelichten.
De student kan de eerste beginselen van de didactiek nader toelichten.
De student kan verschillende groepen leerlingen benoemen en zijn lessen daarop aanpassen.
De student kan in samenwerking met anderen lessen RL ontwerpen en verantwoorden.
De student beschrijft globaal de lijnen binnen de geschiedenis van de westerse filosofie en benoemt per tijdperk tenminste een belangrijk aandachtsveld.
Student benoemt de vragen waar de behandelde filosofen over hebben nagedacht.
De student legt verbinding tussen filosofische vraagstelling en vragen van theologie levensbeschouwing.
In het tweede en derde jaar gaat het er om dat de student aantoont geschikt te zijn voor de uitoefening van het beroep waarvoor de opleiding opleidt. In onder meer stage en trainingen bewijst de student deze geschiktheid.
In het vierde jaar van de opleiding is alles er op gericht dat de student daadwerkelijk kan starten in het beroep waartoe wordt opgeleid. De student toont aan dat hij zelfstandig kan opereren binnen het beroepenveld en laat zien dat hij op bachelor niveau de daarbij behorende taken kan uitvoeren.
Studiejaar 2023-2024
Periode 1
De student maakt onderscheid maken tussen interne en externe kritiek.
De student interpreteert complexe situaties op basis van filosofische reflectie.
De student kan de moraaltheologische uitgangspunten en methoden alsmede de vier sociaalethische basisnormen en de methode van zien, interpreteren en handelen benoemen en omschrijven; probleem ethisch definiëren; rol van het geweten, de betekenis van de m
De student kan de moraaltheologische uitgangspunten en methoden alsmede de sociaalethische basisnormen toepassen op de probleemvelden arbeid en economie, media en communicatie, milieu en ecologie, vrede en veiligheid en menselijke relaties; is in staat o
De student kan de verschillende theorieën op de diverse probleemvelden van ethiek inzetten op een verantwoorde wijze; kan zijn/haar beroepsproduct(en) inhoudelijk en qua werkwijze op zijn/haar beurt helder overdragen aan andere studenten rekening houde
De student is in staat om in goed Nederlands een gestructureerd verslag te maken van het moreel gesprek én een verantwoording daarvan naar de gesprekspartner(s) waarin tevens de gebruikte bronnen worden aangegeven; laat zien dat hij/zij in staat is om op